e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

Gevonden: 5340
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ameublement ameublement: amø͂ͅbləmeͅ.nt (Hasselt), Fr. ameublement  amø͂ͅbləmeͅ.nt (Hasselt) ameublement || meubilering III-2-1
andere damesschoenen platte schoen: platə sXuən (Hasselt) damesschoenen; inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 24 (1964)] III-1-3
andere jaktypen trois quarts (fr.): trwakār (Hasselt) jak; inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-1-3
andere nachtkleding: nachtjas bedjasje: betjeͅskə (Hasselt) nachtkleding: inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
andere nachtkleding: nachtsokken bedsokken: betzoͅkə (Hasselt) nachtkleding: inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
andere voedermengsels korrel: korrel (Hasselt), krokke: Nl. krok(ke), vicia cracca; S. krik krokke, wilde wikken, S. krok afval van graan als kippen- en duivenvoer, R. krok wilde wikke: z. Chr. Stapelkamp in TT III, 1951, pag. 87-90 en Gloss. Harl. pag. 270-271.  krèkke (Hasselt) Korrel: 2. Duivenvoer, een mengsel van maïs, tarwe en ander graanafval. || Wikke: Vogelwikke, voederwikke (duivenvoer). III-3-2
andijvie andijve: andive (Hasselt, ... ), àndèève (Hasselt), andijvel: andi.vəl (Hasselt), andī.vəl (Hasselt), jandievel (Hasselt, ... ), ànduivel (Hasselt), àndùivel (Hasselt), dijvelsalade: dievelslaat (Hasselt, ... ), frise (fr.): soort andijvie  friezei (Hasselt), scharol: scharròl (Hasselt), scharól (Hasselt), schrol (Hasselt) [Goossens 1b (1960)] [ZND 01 (1922)] [ZND 32 (1939)]andijvie || krulandijvie I-7
angel angel: angel (Hasselt), aŋǝl (Hasselt), áŋǝl (Hasselt), ā.ŋǝl (Hasselt) Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.] II-6
angel van bij of wesp angel: angel (Hasselt, ... ) angel [Willems (1885)] || angel, van bij of wesp [ZND 32 (1939)] III-4-2
angelusklok angelusklok: de andjelusklok lèt (Hasselt), de angelusklok lèt (Hasselt), de anjelusklok lèt (Hasselt), engel des heren: den engel des heeren luidt (Hasselt), klepperen (ww.): t klepert (Hasselt) De angelusklok luidt. [ZND 32 (1939)] III-3-3