19688 |
gieter |
gieter:
gei̯tər (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
spuit:
spee.t (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
spēt (Q002p Hasselt)
|
gieter [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)] || gieter (van tuinier) [ZND B1 (1940sq)]
III-2-1
|
31228 |
gietijzer |
fonte:
fõt (Q002p Hasselt)
|
Ruw ijzer, ijzer zoals het uit de hoogovens komt. De term wordt ook gebruikt voor ijzer dat door omsmelting van gietijzer verkregen is. [monogr.]
II-11
|
22788 |
gilde |
gilde:
gil (Q002p Hasselt),
gilde (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt,
Q002p Hasselt),
gille (Q002p Hasselt)
|
Een gilde. [ZND 35 (1941)]
III-3-2
|
22490 |
gildeknecht |
knaap:
Verouderd.
ne knaa.p (Q002p Hasselt)
|
de knecht van een gilde [knaap] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
17879 |
gispen, geselen |
geselen:
Weinig gebr.
gīēsele (Q002p Hasselt)
|
geselen
III-1-2
|
20949 |
gist |
gist:
ge.s (Q002p Hasselt),
gē̜s (Q002p Hasselt),
gē̜st (Q002p Hasselt),
gę.s (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
gęs (Q002p Hasselt),
gɛs (Q002p Hasselt)
|
Door het feit dat de vragen niet alle even genuanceerd waren gesteld, komen er woorden voor die zowel moderne droge gist als natte gist als zuurdeeg aanduiden. Het zuurdeeg blijkt volgens sommige informanten (L 291, Q 35) voor het bereiden van zwartbrood of roggebrood gebruikt te worden, terwijl de gist of "heffe" voor witbrood wordt aangewend. [N 29, 22; LB 2, 234; monogr.; JG 1b, add.; S 10; L 1a-m; L 2, 21a; Gi; A 22, 2] || gist, dikwijls door brouwerijen geleverd (Fr. levure) [ZND 02 (1923)]
II-1, III-2-3
|
18687 |
glacé |
glachaas (<fr.):
glase hasə (Q002p Hasselt),
glasehasə (Q002p Hasselt)
|
handschoenen van glanzend leer, glacés [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24987 |
glad, glijdend |
glaar:
glair (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
glad:
gleͅ.t (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
glattig:
glɛtex (Q002p Hasselt),
glɛtix (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
scherp:
sɛrp (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt)
|
glad [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)], [ZND B2 (1940sq)]
III-4-4
|
20049 |
gladiool |
gladiool:
glàdiejoul (Q002p Hasselt)
|
Gewone zwaardlelie (gladiolus communis). Hoge plant (bijna 1 m), de bladeren zijn zwaardvormig en spits gevormd. De bloemen naar één kant, de kleur is rood of wit, met allerlei tussenkleuren; de bloembuis is gebogen (gladiool, harnaswortel, 12 apostelen,
III-2-1
|
23380 |
glas-in-loodraam |
loodglasraam:
loodglasraam (Q002p Hasselt)
|
Een glas-in-loodraam. [N 96A (1989)]
III-3-3
|