e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoeveelheid hooi die men opsteekt flok: flǫk (Hasselt), riek: rek (Hasselt) De hoeveelheid hooi die de opsteker in één keer met z''n gaffel aangeeft aan de optasser. Zie voor het vocalisme van het woordtype riek de opmerking in de semantische toelichting bij het lemma ''houten schudgaffel'' en bij het lemma ''hooihark''.' [N 14, 118; A 34, 5a] I-3
hoge herenschoen hoge schoen: huX sXuən (Hasselt), huXsXuən (Hasselt) herenschoenen, hoge ~ [N 24 (1964)] III-1-3
hoge hoed buis: Zie ook afb. p.97.  būūs (Hasselt), chapeau-buse (fr.): sjappoobūūs (Hasselt), šapobøs (Hasselt), hoge buis: huybēs (Hasselt), hoge hoed: ugənūwt (Hasselt) chapeau-buse: hoge hoed || hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)] III-1-3
hoge hoed bij begrafenis buis: MET AFBEELDING  būūs (Hasselt), chapeau-buse (fr.): šapobøs (Hasselt), fr. chapeau-buse; MET AFBEELDING  sjappoobūūs (Hasselt), hoge hoed: ugənūwt (Hasselt) chapeau-buse, hoge hoed || hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)] III-2-2
hoge kaart(en) dikke kaart: Sub dik.  diekke kaa.rt (Hasselt), kaarten wie bomen: Sub kaart, (1)a.  kaa.rt wèè bīēm (Hasselt), mastellen (mv.): Sub mastel, (3). Dzjië t nogal mastélle!: Jij hebt nogal mooie kaarten! (misschien niet algemeen).  mastélle (mv.) (Hasselt) Hoge kaarten. || Kaarten als bomen, d.i. hoge kaarten. || Mooie kaarten. III-3-2
hoge kaart(en) add. macht: mach (Hasselt) Kracht: 4. Mooie kaarten in een bepaalde kleur (kaartsp.). III-3-2
hoge pet met opstaand bovenstuk hoge zijden klak: hugə zē klak (Hasselt) pet met opstaand cylindervormig bovenstuk: het hoge model {afb} [hoge zeje] [N 25 (1964)] III-1-3
hoge rijgschoen bottine: boͅtenə (Hasselt, ... ), bottinetje: Fr. bottine.  bottinnekes (dim. mv.) (Hasselt) laarsje || rijgschoenen, hoge ~ voor dames [petiens, bottines] [N 24 (1964)] III-1-3
hoge schoen met elastieken tussenstukken pastoorschoen: pəstūrsXuən (Hasselt) schoenen, hoge ~ met elastieken tussenstukken in de schacht [boddekeens] [N 24 (1964)] III-1-3
hoge waterdichte schoen sneeuwschoen: snøͅsXuən (Hasselt) schoenen, hoge waterdichte ~ met waterkap [snöwschoen, tongschoen] [N 24 (1964)] III-1-3