32937 |
hoeveelheid hooi die men opsteekt |
flok:
flǫk (Q002p Hasselt),
riek:
rek (Q002p Hasselt)
|
De hoeveelheid hooi die de opsteker in één keer met z''n gaffel aangeeft aan de optasser. Zie voor het vocalisme van het woordtype riek de opmerking in de semantische toelichting bij het lemma ''houten schudgaffel'' en bij het lemma ''hooihark''.' [N 14, 118; A 34, 5a]
I-3
|
18307 |
hoge herenschoen |
hoge schoen:
huX sXuən (Q002p Hasselt),
huXsXuən (Q002p Hasselt)
|
herenschoenen, hoge ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18258 |
hoge hoed |
buis:
Zie ook afb. p.97.
būūs (Q002p Hasselt),
chapeau-buse (fr.):
sjappoobūūs (Q002p Hasselt),
šapobøs (Q002p Hasselt),
hoge buis:
huybēs (Q002p Hasselt),
hoge hoed:
ugənūwt (Q002p Hasselt)
|
chapeau-buse: hoge hoed || hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20448 |
hoge hoed bij begrafenis |
buis:
MET AFBEELDING
būūs (Q002p Hasselt),
chapeau-buse (fr.):
šapobøs (Q002p Hasselt),
fr. chapeau-buse; MET AFBEELDING
sjappoobūūs (Q002p Hasselt),
hoge hoed:
ugənūwt (Q002p Hasselt)
|
chapeau-buse, hoge hoed || hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)]
III-2-2
|
23029 |
hoge kaart(en) |
dikke kaart:
Sub dik.
diekke kaa.rt (Q002p Hasselt),
kaarten wie bomen:
Sub kaart, (1)a.
kaa.rt wèè bīēm (Q002p Hasselt),
mastellen (mv.):
Sub mastel, (3). Dzjië t nogal mastélle!: Jij hebt nogal mooie kaarten! (misschien niet algemeen).
mastélle (mv.) (Q002p Hasselt)
|
Hoge kaarten. || Kaarten als bomen, d.i. hoge kaarten. || Mooie kaarten.
III-3-2
|
23136 |
hoge kaart(en) add. |
macht:
mach (Q002p Hasselt)
|
Kracht: 4. Mooie kaarten in een bepaalde kleur (kaartsp.).
III-3-2
|
18628 |
hoge pet met opstaand bovenstuk |
hoge zijden klak:
hugə zē klak (Q002p Hasselt)
|
pet met opstaand cylindervormig bovenstuk: het hoge model {afb} [hoge zeje] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18352 |
hoge rijgschoen |
bottine:
boͅtenə (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
bottinetje:
Fr. bottine.
bottinnekes (dim. mv.) (Q002p Hasselt)
|
laarsje || rijgschoenen, hoge ~ voor dames [petiens, bottines] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18350 |
hoge schoen met elastieken tussenstukken |
pastoorschoen:
pəstūrsXuən (Q002p Hasselt)
|
schoenen, hoge ~ met elastieken tussenstukken in de schacht [boddekeens] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18349 |
hoge waterdichte schoen |
sneeuwschoen:
snøͅsXuən (Q002p Hasselt)
|
schoenen, hoge waterdichte ~ met waterkap [snöwschoen, tongschoen] [N 24 (1964)]
III-1-3
|