e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

Gevonden: 5340
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aster (aster sinensis) zonnetjes: zonnekes (Hasselt), zùnneke (Hasselt) aster III-2-1
aswoensdag asgoensdag: aschgeuusdaag (Hasselt), asg"nstāg (Hasselt), asgoŏnsdāāg (Hasselt), asgönzda:ch (Hasselt), asgünsdaag (Hasselt), asxönzda:ch (Hasselt) Aswoensdag. [ZND 01 (1922)], [ZND 19A (1936)] III-3-3
aszeef assenzij: asəzɛ̄ (Hasselt), kolenzeef: kø&#x0304ələzef (Hasselt), koolzeef: v.  køͅlzeͅf (Hasselt) zeef; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
augurk cornichon (fr.): korniesjóo͂ (Hasselt) augurk I-7
aureool krans: krans (Hasselt) De gouden lichtkrans of -kring boven om het hoofd van een heiligenbeeld [aureool, nimbus?]. [N 96A (1989)] III-3-3
autoped (stootdoor): Schertsend; niet algemeen.  stōēëtdéu.r (Hasselt), avanceerplank: avveceerpla.nk (Hasselt), trottinette (fr.): `n trottienèt (Hasselt), trottienet (Hasselt), /  n trottienèt (Hasselt), trontinet (Hasselt), trontinette (Hasselt, ... ), trottienet (Hasselt), Fr. trottinette. Afl. trottienètte: *trottinetten, met de autoped rijden.  trottie`nèt (Hasselt) / [SND (2006)] || ? [SND (2006)] || autoped [SND (2006)] || Autoped: *Avanceerplank. || Autoped: *Stootdoor. || Autoped: Fr. trottinette. || het speeltuig bestaande uit een plankje op twee kleine wielen met een stuurstang waarop men door afzetten met de voet rijdt [autoped, glijer, step, aveseerplankje] [N 112 (2006)] || Lievelingsspel 2. [SND (2006)] || step [SND (2006)] III-3-2
avegaar buiker: bø̜̄.kǝr (Hasselt), draaiboor: drajbø̄ǝr (Hasselt), dwarsboor: dwars˱bø̄.r (Hasselt), egger: ɛgǝr (Hasselt) Grote handboor met schroef- of lepelvormig uitlopend boorijzer dat met een dwarsstang wordt rondgedraaid en dient om zeer diepe en/of wijde gaten te boren. Zie ook afb. 79 en 80. De avegaar wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De wagenmaker boort er onder meer de naven van karwielen mee uit, terwijl de klompenmaker de avegaar gebruikt om er aan de binnenkant van klompen hout mee weg te halen. Dit lemma bevat alleen algemene benamingen voor de avegaar (onder A), de schroefavegaar (onder B) en de lepelavegaar (onder C). Specifieke uitvoeringen van de avegaar zoals die bijvoorbeeld door de kuiper, de klompenmaker en de wagenmaker worden gebruikt, worden behandeld in de paragrafen over de terminologie van deze beroepen. Vgl. voor het woordtype never, dat werd opgegeven door respondenten uit Swalmen, Geulle en Valkenburg (L 331, Q 18, Q 101) ook het Limburgs Idioticon, pag. 176, s.v. never, ø̄Kruisboor. Geh. Kempenlandø̄ en voor het woordtype borendrouw uit Eupen (Q 284) RhWb (I), kol. 1437, s.v. Drau, ø̄das Gestell am Handbohrer, das den eingesetzten Bohrer dreht, Bohrwinde Drehbügelø̄. Met de lepelavegaar werken werd in Hasselt (Q 2) uitbuikeren (ø̜̄ǝt˱bø̜̄.kǝrǝ) genoemd. [N G, 32a; N 53, 167a-c; L 32, 35; A 32, 8; monogr.] II-12
averechts, achterstevoren averechts: eeverechts (Hasselt), everechs (Hasselt), ēvəreͅx(t)s (Hasselt), ēvəreͅxs (Hasselt), helegans: hīləgans (Hasselt) achterstevoren, averechts || averechts [ZND 01 (1922)], [ZND 05 (1924)] || verkeerd, averechts (verhard, keeraats) [ZND B2 (1940sq)] III-4-4
avondmaal avondeten: ovendiete (Hasselt), avondskost: o.vəskos (Hasselt), navondskost: no.vəskos (Hasselt), noa.vedskos (Hasselt), noa.veskos (Hasselt), nōͅ.vəskoͅs (Hasselt), nōͅ.vətskoͅs (Hasselt), noͅskoͅs (Hasselt) avondeten, avondkost || de laatste maaltijd van de dag, avondeten [ZND 02 (1923)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: avondmaal [ZND 18G (1935)] III-2-3
azijn edik: eek (Hasselt, ... ), eik (Hasselt), īək (Hasselt), verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m  ĕĕk (Hasselt) azijn [ZND 01u (1924)], [ZND B1 (1940sq)] || Azijn (kent u hier andere woorden voor). [ZND 42 (1943)] III-2-3