e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ijsbaan sleur: Verbaalsubst. van slere slieren, z. ald.  sleer (Hasselt) Glijbaan: 1. [sleer] Glijbaan op het ijs of in de sneeuw. III-3-2
ijshoorntje tuitje: tee.tsje (Hasselt), teue.tsje (Hasselt) ijshoorntje III-2-3
ijsje crme: Verklw. krèèmke  krèèm (Hasselt) ijsje III-2-3
ijskoud ijskillig: (vooral gezegd van aardappelen e.d. die te lang op een koude plaats gelegen hebben).  èè.skellig (Hasselt) ijskoud III-4-4
ijsmuts sneeuwmuts: snömøts (Hasselt) ijsmuts [N 25 (1964)] III-1-3
ijsnagels ijsnagelen: ē̜.snie̜.gǝl (Hasselt) Hoefnagels in verschillende lengtes, voorzien van beitel- of wigvormige kop, waarmee bij gladheid het hoefijzer wordt vastgezet. Zie ook afb. 234. De ijsnagel is slechts geschikt voor kortstondig gebruik. Bij langere periodes van gladheid wordt het hoefijzer voorzien van al dan niet uitneembare kalkoenen. Zie ook de toelichting bij dat lemma. Zie voor het woordtype ɛijsnagelɛ ook Limburgs Idioticon s.v. ijsnagel: "Bijzonder slach van nagels waar men de peerden meê scherp zet in den winter. Geh. Beringen."' [N 33, 367b; N 33, 371; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; monogr.] II-11
ijspegel ijsbel: ēͅsbeͅlə (mv.) (Hasselt), (v.)  ēͅzbeͅlə (mv.) (Hasselt), ijskegel: eīskegel (Hasselt), ēͅskēgəl (mv.) (Hasselt), èskegels (Hasselt), (m.)  ēͅskēgəl (mv.) (Hasselt), ijspiel: ēͅspēͅlə (mv.) (Hasselt) ijskegel [ZND 36 (1941)] || ijspegels aan het dak of aan de vensterbanken [ijskeekels, -pinnen, -kikkels, kakels] [N 22 (1963)] III-4-4
ijsschots schol: sxo.l (Hasselt) schol (ijs) [ZND m] III-4-4
ijsvogel ijsvogel: ɛ̄svøgəl (Hasselt) ijsvogel (16,5 schitterend blauwgroen boven, steenrood onder; vliegt snel over beek, sloot en langs ven; broedt in gat in steile over; vangt visjes; vrij zeldzaam [N 09 (1961)] III-4-1
ijver courage (fr.): veel coeràge (Hasselt), goede moed: (h)ieje (h)èt geuje moëd (Hasselt), ijver: veel iever (Hasselt), moed: veel moeëd (Hasselt) Hij heeft veel ijver. [ZND 36 (1941)] III-1-4