e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kermismolen gallopant (fr.): Vero. Fr. carrousel galopant.  galopa͂ (Hasselt), poupier: bij oudere mensen, naar den naam van den eigenaar van een kermismolen die jaren lang op de Groote Markt te Hasselt stond  pūpje [zie toel.} (Hasselt), Naar de eigenaar (caroussel galopant) Poupier (bekend voor zijn mooie orgelmuziek).  poepjéé (Hasselt), scheepje: ə sXēpkə (Hasselt), Schipje: z.o. schip. - Vgl. pag. 393: schip, 2. (dim.) Paardjesmolen.  schee.pke (Hasselt), Sub schip, 2. (dim.).  schee.pke (Hasselt) Een kermismolen. [ZND B1 (1940sq)] || Paardjesmolen. || Paardjesmolen: Draaimolen met op- en neergaande paarden. III-3-2
kermismolen add. vuurschip: Vero.  ve.jerschee.p (Hasselt) Vuurschip: Gesloten paardjesmolen, zo genoemd naar de eigenaar, die stoker en machinist was. III-3-2
kermistent barak: ən bəràk (Hasselt) Een kermistent. [ZND B1 (1940sq)] III-3-2
kern kern: ki̯ę̃n (Hasselt) Uitsteeksel dat komt bloot te liggen, wanneer de koe een hoorn afstoot. [A 4, 15; L 20, 15] I-11
kers, zoete soorten beekkers: bē.kās (Hasselt), kers: kees (Hasselt), kers}* (Hasselt), kəjaas (Hasselt), mussenbek: soort  mùssebèk (Hasselt) [ZND 01 (1922)] [ZND m]kers [ZND 01 (1922)] I-7
kersenboom kersenboom: keezeboeëm (Hasselt), kjḁ.zebōē.m (Hasselt) kerseboom I-7
kersenpannenkoek kersenkoek: Syst. Frings  kjazəkuk (Hasselt), kja͂zəkuk (Hasselt) Pannekoek met kersen (kersekook?) [N 16 (1962)] III-2-3
kersenvlaai kersenvlaai: kjá.zevla͂.j (Hasselt) kersenvlaai III-2-3
kerstmis kerstmis: karsmes (Hasselt), kersmis (Hasselt), kerstmis (Hasselt), kijosmes (Hasselt), kjosməs (Hasselt), korsmes (Hasselt), koͅrsməs (Hasselt), jongeren  kersmes (Hasselt) Hoe vertaalt men in uw dialect: Kerstmis? [ZND 20 (1936)] || Kerstmis. [ZND 42 (1943)], [ZND m] III-3-3
ketelmuziek maken add. tram: Vero.  tram (Hasselt) Tram: 5. Streep witkalk die de buren trokken van het huis van de weduwnaar naar dat van de weduwe die met hem ging trouwen. III-3-2