e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
linkervoorkwartier voorste deem: vēǝrstǝ dē̜m (Hasselt) Het kwartier van de uier links voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116a] I-11
links, linkshandig links: leeŋs (Hasselt), lènks (Hasselt, ... ) iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: hij is... [ZND 37 (1941)] || Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Hij is ... [DC 50 (1975)] III-1-2
linkshandig persoon linkse poot: en lènksche poeët (Hasselt), linkse, een -: leeŋse (Hasselt), lenkse (Hasselt, ... ), linkspoot: lenkspoët (Hasselt), slinkse, een -: ne slènksche (Hasselt) iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: het is een ... [ZND 37 (1941)] || iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: hij is... [ZND 37 (1941)] || Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Het is een ... [DC 50 (1975)] III-1-2
linnen, linnengoed lijwaad: lē̜vǝt (Hasselt) Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.] II-7
linnenkast lijnwaadkast: lèè.vedkas (Hasselt) linnenkast III-2-1
lip lip: lep (Hasselt, ... ), lip (Hasselt), lɛp (Hasselt) lip [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND m] || Zie afbeelding 2.8 en 2.10. [JG 1a, 1b] I-9, III-1-1
lip van een hoefijzer lip: lep (Hasselt) Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.] II-11
lis (alg.) bies: bies (Hasselt), lis: le.s (Hasselt), lī̞sə (Hasselt), lè.s (Hasselt), lès (Hasselt), lès(se) (Hasselt) lis [ZND 29 (1938)] III-4-3
litteken litteken: let-tieken (Hasselt), letīkə (Hasselt, ... ), lēͅtīkə (Hasselt), lieëdtieken (Hasselt), lèttieke (Hasselt) Als een wond of zweer is genezen, blijt de plaats ervan meestal zichtbaar. die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [ZND 49 (1958)] || een litteken [ZND 37 (1941)] || litteken [ZND B1 (1940sq)] III-1-2
liturgische gewaden misklederen: misklederen (Hasselt) De paramenten, de liturgische gewaden. [N 96A (1989)] III-3-3