34090 |
linkervoorkwartier |
voorste deem:
vēǝrstǝ dē̜m (Q002p Hasselt)
|
Het kwartier van de uier links voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116a]
I-11
|
17867 |
links, linkshandig |
links:
leeŋs (Q002p Hasselt),
lènks (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt)
|
iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: hij is... [ZND 37 (1941)] || Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Hij is ... [DC 50 (1975)]
III-1-2
|
17869 |
linkshandig persoon |
linkse poot:
en lènksche poeët (Q002p Hasselt),
linkse, een -:
leeŋse (Q002p Hasselt),
lenkse (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
linkspoot:
lenkspoët (Q002p Hasselt),
slinkse, een -:
ne slènksche (Q002p Hasselt)
|
iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: het is een ... [ZND 37 (1941)] || iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: hij is... [ZND 37 (1941)] || Zegt men van iemand die bij voorkeur zijn linker hand gebruikt: Het is een ... [DC 50 (1975)]
III-1-2
|
28772 |
linnen, linnengoed |
lijwaad:
lē̜vǝt (Q002p Hasselt)
|
Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.]
II-7
|
19753 |
linnenkast |
lijnwaadkast:
lèè.vedkas (Q002p Hasselt)
|
linnenkast
III-2-1
|
17617 |
lip |
lip:
lep (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
lip (Q002p Hasselt),
lɛp (Q002p Hasselt)
|
lip [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND m] || Zie afbeelding 2.8 en 2.10. [JG 1a, 1b]
I-9, III-1-1
|
31599 |
lip van een hoefijzer |
lip:
lep (Q002p Hasselt)
|
Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.]
II-11
|
24541 |
lis (alg.) |
bies:
bies (Q002p Hasselt),
lis:
le.s (Q002p Hasselt),
lī̞sə (Q002p Hasselt),
lè.s (Q002p Hasselt),
lès (Q002p Hasselt),
lès(se) (Q002p Hasselt)
|
lis [ZND 29 (1938)]
III-4-3
|
18051 |
litteken |
litteken:
let-tieken (Q002p Hasselt),
letīkə (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
lēͅtīkə (Q002p Hasselt),
lieëdtieken (Q002p Hasselt),
lèttieke (Q002p Hasselt)
|
Als een wond of zweer is genezen, blijt de plaats ervan meestal zichtbaar. die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [ZND 49 (1958)] || een litteken [ZND 37 (1941)] || litteken [ZND B1 (1940sq)]
III-1-2
|
23445 |
liturgische gewaden |
misklederen:
misklederen (Q002p Hasselt)
|
De paramenten, de liturgische gewaden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|