17817 |
lopen |
lopen:
loepe (Q002p Hasselt),
lopen (Q002p Hasselt),
loupen (Q002p Hasselt),
lōēpe (Q002p Hasselt),
lōēpen (Q002p Hasselt),
lupǝ (Q002p Hasselt),
lūpə (Q002p Hasselt),
B.v. loep ens no de pos.
lupə (Q002p Hasselt)
|
lopen [ZND 01 (1922)], [ZND 25 (1937)], [ZND m] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || lopen: Hebt ge Klaas zien lopen ? [ZND 44 (1946)] || Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82]
I-9, III-1-2
|
34008 |
losgetuigd leiden |
leiden:
lēn (Q002p Hasselt),
teugelen:
tē.gǝlǝ (Q002p Hasselt)
|
Een paard zonder zadel en niet tussen berries leiden met de teugel. [N 8, 101c]
I-10
|
18697 |
losse linnen halsboord |
boordje:
biətšə (Q002p Hasselt),
col (fr.):
koͅl (Q002p Hasselt)
|
halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18699 |
losse manchet |
losse manchet:
loͅsə mašetə (Q002p Hasselt),
manchet:
mašeͅt (Q002p Hasselt)
|
manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33729 |
losse paal met draad |
barrier:
brīr (Q002p Hasselt),
draadbarrier:
drǭdbǝręi̯ǝr (Q002p Hasselt),
stek:
stęk (Q002p Hasselt)
|
Losse paal met draad waarmee men de wei kan afsluiten. [N 14, 68c; N 7, 48b; L B 19, 6; A 25, 8]
I-8
|
33395 |
losse voerbak in de varkenswei |
trog:
[trog] (Q002p Hasselt)
|
Gewoonlijk worden de varkens binnen gevoerd. Soms echter gebruikte men een losse voerbak voor buiten, in de varkenswei; over deze laatste bak gaat het in dit lemma. Zie voor de fonetische documentatie van (trog) het lemma "varkenstrog" (2.4.3). [N 5A, 61b]
I-6
|
33365 |
losse voerbak voor runderen |
krib:
krep (Q002p Hasselt),
voederkuip:
vyi̯ǝrkø̜̄p (Q002p Hasselt)
|
Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.]
I-6
|
18317 |
losse zak onder de rok |
lintjesmaal:
lentšəsmal (Q002p Hasselt),
tas:
teͅs (Q002p Hasselt)
|
tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
22998 |
lot(je) van de loterij |
lot:
leue.t (Q002p Hasselt),
leut (Q002p Hasselt),
lotje:
leutje (Q002p Hasselt)
|
Lot. [Willems (1885)] || Lot: Loterijbriefje.
III-3-2
|
22400 |
loten |
loten:
leuten (Q002p Hasselt),
Ve zulle - wië mut begènne: We zullen erom loten (om te zien) wie moet beginnen.
leue.te (Q002p Hasselt),
loteren:
leue.tere (Q002p Hasselt),
Ve zulle - wië mut begènne: We zullen erom loten (om te zien) wie moet beginnen.
leue.tere (Q002p Hasselt),
trekken:
trèkke (Q002p Hasselt)
|
het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren] [N 112 (2006)] || Loten. [Willems (1885)] || Trekken: 2. Lotje trekken, loten.
III-3-2
|