26825 |
mand |
mand:
mān (Q002p Hasselt),
mānt (Q002p Hasselt)
|
De algemene benaming voor een uit wissen gevlochten mand. Zie ook afb. 284. Uit het materiaal blijkt dat er niet altijd een onderscheid wordt gemaakt tussen de woorden mand en korf. Als dat wel wordt gedaan, duidt men met het eerste woord eerder een mand met oren aan, terwijl men het tweede gebruikt voor een mand met een hengsel (vgl. Janssens, pag. 24 e.v.). Zie ook het lemma ɛkorfɛ.' [N 20, 48; N 40, 37; L 1 a-m; S 23; monogr.]
II-12
|
33768 |
manen |
manen:
mānǝ (Q002p Hasselt)
|
Het lange nekhaar bij een paard. Paarden worden vaak onderscheiden naar de kleur van de manen (zie paragraaf 4.1). Zie afbeelding 2.13. [JG 1a, 1b; N 8, 21]
I-9
|
33914 |
manenschurft |
fistel:
fesǝl (Q002p Hasselt)
|
Steeds terugkerende verzwering of verettering, in de maanstapel en in de oren, te wijten aan een te warme, bedompte stal en onvoldoende huidverzorging. Door schuren en wrijven onststaan kale of bloedige verdikkingen waarop korsten komen. [N 8, 90t]
I-9
|
18924 |
manier |
manier:
bè manejer va sprië.ke: bij wijze van spreken
manejer (Q002p Hasselt)
|
manier
III-1-4
|
18148 |
manken |
spanken:
Oorsprong onzeker: ofwel verwant met Ndl. spankeren (lopen), Eng. to spank (ranselen, er vandoor gaan), Dt. spanken (rondparaderen) ofwel is de sp-Anlaut aan contaminatie met een ander werkwoord toe te schrijven.
spa.nke (Q002p Hasselt)
|
manken
III-1-2
|
17984 |
mankeren |
mankeren:
mankeere (Q002p Hasselt)
|
mankeren [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|
34449 |
mannelijk jong van de geit |
bokje:
bǫkskǝ (Q002p Hasselt)
|
[N 19, 71b; N 19, 71a; N 77, 76; A 9, 21]
I-12
|
34051 |
mannelijk kalf |
durenkalf:
dīrǝ[kalf] (Q002p Hasselt),
stierenkalf:
stej.ǝrǝ[kalf] (Q002p Hasselt),
stīrǝ[kalf] (Q002p Hasselt),
stiertje:
sterkǝ (Q002p Hasselt)
|
[N 3A, 15; N C, 7a; JG 1a, 1b; A 9, 17a; Gwn V, 5a; monogr.]
I-11
|
34052 |
mannelijk kalf dat van tanden begint te wisselen |
tweejarige:
twejǭregǝ (Q002p Hasselt),
var:
vē̜r (Q002p Hasselt)
|
Algemeen kan men zeggen dat het hier gaat om een kalf van ongeveer één jaar oud. [N 3A, 16; add. uit N 3A, 15]
I-11
|
34476 |
mannelijk kuiken |
haantje:
haŋkǝ (Q002p Hasselt)
|
[N 19, 41b; L A2, 507]
I-12
|