24945 |
marmer |
malber:
màləbər (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
ps. omgespeld volgens Frings.
malərə beͅlt (Q002p Hasselt),
ps. omgespeld volgens Frings. ps. boven de r staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.
maləbərə beͅldr (Q002p Hasselt),
marber:
marber bilt (Q002p Hasselt),
màrəbər (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
marmer:
marmer (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
marremer (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
ps. letterlijk overgenomen.
maRmeR (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt)
|
marmer [ZND 01 (1922)], [ZND 38 (1942)] || marmeren beeld [ZND 21 (1936)]
III-4-4
|
22739 |
marmeren beeld |
beeld:
marber bilt (Q002p Hasselt),
ps. omgespeld volgens Frings.
maləbərə beͅldr (Q002p Hasselt),
malərə beͅlt (Q002p Hasselt)
|
Een marmeren beeld. [ZND 21 (1936)]
III-3-2
|
22440 |
masker |
mombakkes:
moembakkes (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
mumbakəs (Q002p Hasselt),
ə mumbàkəs (Q002p Hasselt),
[Met afbeelding].
moe.mbakkes (Q002p Hasselt),
mondbakkes:
mondbakkes (Q002p Hasselt)
|
Een masker (dat op vastenavond gedragen wordt). [ZND 31 (1939)] || Een masker (vastenavond). [ZND B1 (1940sq)] || Mombakkes.
III-3-2
|
22961 |
masker add. |
loup (fr.):
Van Fr. loup.
loe (Q002p Hasselt),
snuit:
[Met afbeelding].
sn"e.t (Q002p Hasselt)
|
Masker: Zwart masker dat alleen de ogen bedekt. || Snuit: 2. Feestneus.
III-3-2
|
33044 |
mathaak |
pik:
pek (Q002p Hasselt),
zichthaak:
[zicht]hǭk (Q002p Hasselt)
|
Doorgaans licht gebogen ijzeren tand aan een houten steel, die bij het maaien met de zicht gebruikt wordt om het graan bij het eigenlijke inkappen op te tillen en om het afgeslagen graan bij elkaar te trekken. In de volgende plaatsen geen specifieke benaming bekend: L 316, 317, 355, 356, 358, 363, 365, 366, 368, 413. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). Vergelijk ook de betekeniskaart 30 bij het lemma ''zicht'' (4.3.1) voor de geografische uitbreiding van pik in de betekenis "zicht" naast die van pik in de betekenis "mathaak". Zie afbeelding 5. [N 18, 72 en 73; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 10; L 45, 10; R 3, 66; Gwn 7, 5; monogr.; add. uit N 11, 88; N 15, 16c en 16g; A 4, 28; A 23, 16.2; L 20, 28; Lu 1, 16.2]
I-4
|
18414 |
matrozenpakje |
col marin (fr.):
koͅlmare͂ (Q002p Hasselt),
col marin-tje (<fr.):
Fr. col marin.
kolma͂re͂ke (dim.) (Q002p Hasselt)
|
matrozenpakje || matrozenpakje (soort jongenskostuum) [N 26 (1964)]
III-1-3
|
22491 |
matsen |
bijspelen:
ej.mand bèè.spe.le (Q002p Hasselt)
|
in het voordeel van een ander spelen, met een andere speler samenspelen [materen, opeenspelen, opspannen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
20909 |
mayonaise |
mayonaise:
màjònéés (Q002p Hasselt)
|
mayonaise [RND]
III-2-3
|
18129 |
mazelen |
mazelen:
mazele (Q002p Hasselt),
mazelen (Q002p Hasselt),
mazələ (Q002p Hasselt),
ma͂zəle (Q002p Hasselt),
mázele (Q002p Hasselt),
mâzele (Q002p Hasselt),
mözelen (Q002p Hasselt),
mazeren:
maezere (Q002p Hasselt),
mà:zərə (Q002p Hasselt)
|
de mazelen (kinderziekte) [ZND 31 (1939)] || mazelen [ZND 01 (1922)], [ZND m]
III-1-2
|
18235 |
medaillon |
breloque (fr.):
Fr. breloque.
berlók (Q002p Hasselt),
brelók (Q002p Hasselt),
medaille:
med i.ldzje (Q002p Hasselt),
Bij niet-geletterden.
bed i.ldzje (Q002p Hasselt),
medanjel:
en geu medandjel (Q002p Hasselt),
en gueu medaëndjel (Q002p Hasselt),
med i.ndzjel (Q002p Hasselt),
mədānžəl (Q002p Hasselt)
|
een gouden medaille [ZND 38 (1942)] || hangertje (aan een horlogeketting, halssnoer e.d.) || medaille [ZND m]
III-1-3
|