24808 |
melkdistel |
daamdistel:
dândissəl (Q002p Hasselt),
daandissel:
dândissəl (Q002p Hasselt),
dauwdistel:
daadistel (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
daudissel (Q002p Hasselt),
hazekool:
hāžəkyl (Q002p Hasselt),
hazenkool:
hāžəkyl (Q002p Hasselt)
|
[ZND 01 a-m (1922)]akkermelkdistel || melkdistel [ZND 01 (1922)] || Zachte melkdistel (voor konijnen) [ZND 23 (1937)]
I-7, III-4-3
|
34226 |
melken |
melken:
męlǝkǝ (Q002p Hasselt),
mɛ.lǝkǝ (Q002p Hasselt),
mɛlkǝn (Q002p Hasselt),
mɛlǝkǝ (Q002p Hasselt)
|
Melk uit de uiers van de koe drukken. Zie afbeelding 9. [L 38, 44; JG 1a, 1b; Wi 26; Vld.; monogr.]
I-11
|
33778 |
melkgebit |
veulenstanden:
vē.lǝstān (Q002p Hasselt)
|
Tot twee en een half à drie jaar hebben de paarden een melkgebit of veulenstanden. De twee middelste snijtanden komen door in de eerste levensweek van het veulen (soms zijn ze bij de geboorte al aanwezig), binnen een maand of zes weken gevolgd door de snijtanden ernaast. De twee laatste snijtanden volgen tussen de zes en negen maanden, waarna het melkgebit compleet is. De veulenstanden zijn wit van kleur in tegenstelling tot het wat gelige vast gebit en lopen naar de basis toe in een punt uit. [JG 1a, 1b; N 8, 18a]
I-9
|
34079 |
melkgebit van kalveren |
kalvertanden:
kalǝvǝrtān (Q002p Hasselt),
kǭvǝrtɛŋ (Q002p Hasselt)
|
[N 3A, 108a]
I-11
|
34346 |
melkgift van de zeug |
zok:
zōk (Q002p Hasselt)
|
[N 19, 20]
I-12
|
19514 |
melkkannetje |
melkpotje:
meͅləkpeͅtšə (Q002p Hasselt),
o.
mēͅləkpētjə (Q002p Hasselt),
mēͅləkpēͅtše (Q002p Hasselt)
|
melkkannetje waaruit men aan tafel melk schenkt [N 20 (zj)]
III-2-1
|
34568 |
melkkar |
melkkar:
mē̜lǝkkār (Q002p Hasselt)
|
Kar om melkbussen van meerdere boeren van en naar de fabriek te brengen. Het was meestal een lange kar met een groot bodemoppervlak en lage zij-, voor- en achterplanken. [N 17, 15; N G 51; monogr.]
I-13
|
34129 |
melkkoe |
melkkoe:
mē̜lǝkø̜ (Q002p Hasselt),
mɛlǝkø̜̄ (Q002p Hasselt),
melktype:
mē̜lǝktei̯p (Q002p Hasselt)
|
Koe die geschikt is voor melkproductie. [N 3A, 148]
I-11
|
34096 |
melkkuil |
melkpot:
mē̜lǝkpǫt (Q002p Hasselt)
|
Opening waardoor melkaders uit het lichaam van de koe komen. [N 3A, 118b]
I-11
|
34098 |
melkspiegel |
melkspiegel:
mēlǝkspei̯gǝl (Q002p Hasselt),
mē̜lǝkspīgǝl (Q002p Hasselt)
|
Plaats achter de uier waar de haren in de verkeerde richting liggen. [N 3A, 118d]
I-11
|