26113 |
naald |
naald:
nǫjlt (Q002p Hasselt),
nǫǝlt (Q002p Hasselt),
nǭjlt (Q002p Hasselt),
nǭltj (Q002p Hasselt)
|
De naald is een draad gehard staal, voorzien aan de ene zijde van een spitse punt en aan de andere zijde van een oog om de draad door te steken. De kleermaker of naaister gebruikt ze om te naaien, te stoppen of te borduren. Men kent naalden in verschillende lengtes en diktes. De keuze van de naald hangt af van het beoogde doel, de draad en dikte van de draad en de dikte van de stof (Gerritse, pag. 26 en 27). [N 59, 11a; N 62, 49a; N 62, 49c; L 5, 2; L 8, 29; L B1, 76; Gi 1.IV, 13a; MW; Wi 6; S 25; monogr.]
II-7
|
28886 |
naaldenkoker |
naaldenkoker:
naaldenkoker (Q002p Hasselt)
|
Langwerpige koker voor het bewaren van spelden en naalden. Deze koker kan van hout zijn en kan wat krijtpoeder bevatten. Volgens de informant van L 416 worden naalden zo bewaard om naaldenroest tegen te gaan. De informant van Q 111* vermeldt dat men daar talkpoeder gebruikt in plaats van krijtpoeder. [N 59, 13b; N 62, 70; Gi 1.IV, 63; monogr.]
II-7
|
34407 |
naar de ram brengen |
leiden:
lēn (Q002p Hasselt)
|
Het vrouwelijk schaap laten bevruchten door de bok. [N 77, 33; N 77, 32; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
17848 |
naar huis gaan |
naar huis gaan:
nōwe gaôn ig no hōuz (Q002p Hasselt),
naar thuis gaan:
neu gaôn ich naô thuis (Q002p Hasselt)
|
Wat zegt men in uw dialect? Nu ga ik naar huis. [ZND 48 (1954)]
III-1-2
|
34013 |
naar links |
haar:
hār (Q002p Hasselt),
haar-eweg:
hār ǝwɛx (Q002p Hasselt)
|
Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.]
I-10
|
34014 |
naar rechts |
hot:
hǫt (Q002p Hasselt),
hut:
hyt (Q002p Hasselt),
hut-eweg:
hyt ǝwęx (Q002p Hasselt)
|
Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.]
I-10
|
24213 |
nachtegaal |
nachtegaal:
nachtegaal (Q002p Hasselt),
nachtegḁḁl (Q002p Hasselt),
nachtegâl (Q002p Hasselt),
naxtəgāl (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt)
|
nachtegaal [Willems (1885)], [ZND 05 (1924)], [ZND 39 (1942)] || nachtegaal (16,5 bekend; kleine bruine vogel met rossige staart; vrij zeldzame zomervogel; verborgen levend; beroemd om de zang [N 09 (1961)]
III-4-1
|
18609 |
nachthemd |
nachthemd:
nagĕmə (Q002p Hasselt),
naghemə (Q002p Hasselt),
slaaphemd:
sloͅphemə (Q002p Hasselt),
slaapkiel:
sloͅpkejl (Q002p Hasselt),
sloͅpkiəl (Q002p Hasselt)
|
nachthemd [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18608 |
nachtjapon |
slaapkiel:
sub slaap, ss.
sloapkej.el (Q002p Hasselt),
slaapkleed:
slōͅpklīt (Q002p Hasselt),
sloͅpklit (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt)
|
#NAME? || nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18607 |
nachtkleren |
nachtkleren:
nagkliər (Q002p Hasselt),
nagklīəR (Q002p Hasselt),
slaapkleren:
sloͅpklīr (Q002p Hasselt)
|
nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)]
III-1-3
|