19484 |
overloop |
palier (fr.):
pai̯ljēͅ (Q002p Hasselt),
paljē (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
Fr. palier
pai̯lēͅ (Q002p Hasselt),
platform:
platfoͅrm (Q002p Hasselt),
portaal:
pərtōͅl (Q002p Hasselt)
|
de vloer tussen de hoogste trede van de trap en de deuren van de kamers (Fr. palier) [ZND 33 (1940)] || overloop || portaal van het bovenhuis waarop de trap uitkomt
III-2-1
|
33051 |
overmouwen |
bindmouwen:
bęnjmǭǝ (Q002p Hasselt),
bindmouwtjes:
bęnmø̜̄kǝs (Q002p Hasselt),
halfmouwen:
alǝfmǭǝ (Q002p Hasselt),
strompen:
stro.mpǝ (Q002p Hasselt)
|
De aflegger, en ook de binder (zie paragraaf 4.6), beschermde zijn armen tegen de stekende en snijdende halmen door er overmouwen overheen te schuiven. Vaak zijn het een paar oude kousen waarvan de teenstukken zijn afgeknipt; vandaar het type strompen: (afgesneden) kousen. [N 15, 54; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
18388 |
overschoen |
galoche (fr.):
Fr. galoche.
galóisj (Q002p Hasselt)
|
overschoen
III-1-3
|
25065 |
overschot, restant |
rammenant:
overschotten van vlees
ramenanten (Q002p Hasselt)
|
overschot [ZND 41 (1943)]
III-4-4
|
33467 |
oversteek boven teruggebouwde schuurpoorten |
oversteek:
ēvǝrstīǝk (Q002p Hasselt)
|
Bij een bepaald type schuur, in de lengterichting verdeeld en met de dorsvloer in de zijbeuk, met dwars daarop in het eerste gebont een wagenbergplaats of stal, zijn de beide poorten op dezelfde hoek teruggebouwd, zodat beide ongehinderd gebruikt kunnen worden. Op de hoek steekt het dak dan over en onder deze oversteek is een rechthoekige ruimte (zie het lemma "ruimte onder de oversteek boven teruggebouwde schuurpoorten" 4.2.6). Zie ook afbeelding 22.d bij het lemma "terugwijkende dakrand" (4.2.1). [N 4A, 35b]
I-6
|
33471 |
overstekend dakgedeelte op de binnenplaats |
euzeval:
ēzǝval (Q002p Hasselt)
|
Het overstekend dakgedeelte op de binnenplaats van een gesloten hoeve. Doorgaans bevindt zich onder dit afdak een verhoogd en met kiezelsteen belegd gangpad dat rond de gehele binnenplaats en met name rond de mestvaalt gaat. Sommige benamingen voor de oversteek komen overeen met die voor dit gangpad, nl. luif en sprong. Het gangpad wordt behandeld in de aflevering over het boerenerf; hier worden, als aanvulling op de opgaven die in dit lemma zijn verwerkt, de betreffende plaatsen vermeld: luif "gangpad" in L 317, 322, 326, 422, 423, 426, 0426, 429, 430, Q 7, 9, 11, 12, 14, 22, 32, 32a, 95a, 97, 98, 99*; sprong "gangpad" in L 331, P 48, 55, Q 14, 28, 33, 34, 35, 36, 38, 39, 101, 111, 112, 112b, 113, 116, 117a, 119, 121, 178, 179, 192, 196, 196a, 204a, 211, 222. Sommige benamingen van de ''dakdrup'' (zie voor het betreffende lemma aflevering I.7, de paragraaf over het erf) zijn ook opgegeven als benaming voor het overstekend dakgedeelte als geheel; ze staan achterin het lemma bijeen. Vergelijk ook afbeelding 6, gesloten hoeve. [N 4A, 28; N 5A, 78b; monogr.]
I-6
|
22650 |
overtroeven |
overkopen:
Ss. sub kopen.
ee.verkōēpe (Q002p Hasselt),
Sub troeven.
ee.verkōēpe (Q002p Hasselt)
|
Overtroeven. || Óvertroeven.
III-3-2
|
19050 |
overtuigen |
overtuigen:
(h)ië weur ni t¯ eevertèège
eevertèège (Q002p Hasselt)
|
overtuigen
III-1-4
|
28618 |
overzetten |
overzetten:
ēvǝrzɛtǝ (Q002p Hasselt)
|
Het omzetten van twee volken om twee gelijkwaardige volken te krijgen. Het is een ander middel dan omjagen. De volken worden zonder dat ze gejaagd worden, van plaats verwisseld. De bijen uit de sterke korf vliegen bij hun terugkeer naar de zwakke en maken deze sterk. [N 63, 93c; monogr.]
II-6
|
28994 |
overzomen |
overzomen:
overzomen (Q002p Hasselt)
|
Met een zoom overnaaien. [Gi 1.IV, 32]
II-7
|