e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pand, bed bovenste stuk: bøvǝstǝ stęk (Hasselt), onderste stuk: ǫndǝrstǝ stęk (Hasselt), pand: pa.nt (Hasselt  [(tien voren)]  ), pān (Hasselt), pɛ̄n (Hasselt), perk: pɛ.rǝk (Hasselt) Een pand of bed is een deel van een (meest erg lange) akker of een smal stuk land tussen twee evenwijdige greppels. Vergelijk het lemma In Panden Ploegen. Panden zijn doorgaans kleiner van oppervlakte dan gewone percelen op drogere grond. Men onderscheidt soms brede en smalle akkerdelen. Waar de brede stukken panden heten, worden de smalle stukken bedden genoemd. Het omgekeerde is ook mogelijk. Met perken bedoelt men de brede stukken. Hieronder is van deze afzonderlijk te ploegen akkerdelen - voor zover mogelijk - de breedte in voren of meters vermeld. Omdat een akker meerdere panden of bedden omvat, zijn ook de verstrekte meervoudsvormen opgenomen. [N 11, 53a + b; N 11A, 122 add.; N 11A, 130 a + c; JG 1a + 1b + 1c + 2c; A 44, 21e] I-1
panlatten panlatten: panlatǝ (Hasselt) De horizontale latten waarop de dakpannen worden gelegd. De panlatten worden met hun breedste zijde op het dakbeschot of op de kepers gespijkerd. De onderste panlat dient groter in doorsnede te zijn. Er wordt daar dan ook meestal een dubbele panlat aangebracht of een panlat op zijn kant. Dit laatste werd in Q 121c 'een daklat hoogkant' ('eŋ dāxlats hūxkaŋk'), in L 385 en Q 15 een 'panlat op zijn hoge kant' (L 385: 'panlat ǫp ˲zǝnǝ hōgǝ kanjt'; Q 15: 'panlat ǫp ˲zǝn huǝgǝ k'njt') en in K 353 'een panlat op zijn kant' ('ǝn pánlát up ˲zønǝ kãnt') genoemd. Zie ook afb. 49p en 83a. [N F, 32a; N 54, 179; N 54, 180a; N 54, 180b; N 4A, 14b; monogr.] II-9
pannenkoek flensje: Syst. Frings  flɛnskə (Hasselt), koek: Syst. Frings  kuk (Hasselt), pannenkoek: pannekoek (Hasselt, ... ), Syst. Frings  panəkuk (Hasselt) Pannekoek, heel in het algemeen (struif, flenske, koekebak?) [N 16 (1962)] || pannenkoek III-2-3
pannenkoekenbeslag beslag: Syst. Frings  bəslāx (Hasselt, ... ), deeg: Syst. Frings  dix (Hasselt), dīx (Hasselt) Beslag voor het bakken van pannekoeken (timper?) [N 16 (1962)] III-2-3
pannenlap ezeltje: o.  ēzəlkə (Hasselt), kwezel: kwe.zel (Hasselt), v.  kwēzəl (Hasselt), kwezeltje: kwēzəlkə (Hasselt), smeerlapje: o.  smeͅjərlɛpkə (Hasselt) lap om hete voorwerpen mee beet te pakken,kwezel || lap waarmee men hete voorwerpen van het vuur neemt (kwezel) [N 20 (zj)] III-2-1
pantoffel lits: Ook litsesloeffe genaamd. Zie ook afb. p.284.  litse (mv.) (Hasselt), slof: ene sloef (Hasselt), sloef (Hasselt, ... ), slof (Hasselt), ’n sloef (Hasselt) lus: 2) soort pantoffels met (vaak tweekleurig, grijs en donkerblauw) vlechtwerk || pantoffel [ZND 40 (1942)], [ZND m] || Slof, een paar sloffen. Bedoeld worden ruime pantoffels van ruwe stof (zelfkant) zonder of met neergetrapt achterstuk (fr. chaussons de lisière) [ZND 48 (1954)] III-1-3
pantoffeltje portemonneetje: bloem: calceolaria scabiosifolia  portemonneeke (Hasselt) Pantoffeltje (calceolaria officinale). De twee meeldraden zijn beweegbaar, ongeveer als bij salie. Bladeren tegenoverstaand of verspreid, de onderste samengesteld, de bovenste alleen meer of minder ingesneden; de bladrand is dubbel gezaagd. De zwavelgele III-2-1
pap pap: Syst. Frings  pap (Hasselt, ... ), papje: Syst. Frings  pepkə (Hasselt) Pap, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
papier papier: papieër verfroemele (Hasselt), pappier vərfroemmelen (Hasselt), pepi-jer verfroemele (Hasselt), pepieər verfronselen (Hasselt), pàpeər (Hasselt) papier [ZND m] || papier frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)] III-3-1
papperig, opgeblazen persoon dikke mossel: dikə moͅsəl (Hasselt), echte hommel: ən ɛxtə (h)uməl (Hasselt), fatty: Naar de Amerikaanse acteur.  nə fati (Hasselt), gespeede, een -: nə gəspēdə (Hasselt), papzak: papsak (Hasselt), porpens: pørpeͅns (Hasselt), rolmops: roͅlmoͅps (Hasselt), rolvat: roͅlvāt (Hasselt), struise, een -: strøͅsə (Hasselt), vetzak: vetsak (Hasselt) dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)] || opgeblazen van lijf [poesterig] [N 10 (1961)] III-1-1