e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
priktol dop: dop (Hasselt), doͅp (Hasselt), ənə doͅp (Hasselt), Geen onderscheid gemaakt  dop (Hasselt), Geen onderscheid tusschen drijftol en priktol.  dop (Hasselt), WNT dop I, 5; Kil. dop, doppe, turbo, turben, trochus; Teuth. en S. dop, Keuls Dopp Holzkreisel, Rijnl. Dopp I, 2a id..  dop (Hasselt) Een priktol (werptol). [ZND B1 (1940sq)] || Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in bezeging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [Lk 03 (1953)] || Priktol (= werptol: door middel van een erom gewonden touw werpt men hem draaiend op de grond). [ZND 16 (1934)] || Tol (priktol): Priktol, draaitol. III-3-2
proberen proberen: bè probbéren èn riskere kree.g me zèster e kè.nd: Met proberen en riskeren kreeg m¯n zuster ¯n kind  probbére (Hasselt) proberen III-1-4
proces-verbaal proces (<fr./lat.): proses (Hasselt), proces-verbaal: hije krieg e proces-verbâl (Hasselt), žəkrechəproͅsesfərbāl (Hasselt) beboeten [ZND 36 (1941)] || Proces-verbaal. [ZND 05 (1924)] III-3-1
proeven proeven: preive (Hasselt), preͅivə (Hasselt), prɛjvə (Hasselt) proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)] III-1-1
profiteren profiteren: proffetere (Hasselt), van de occādje profeteere (Hasselt), van de okaje profeteren (Hasselt), van de okkaje profeteere (Hasselt), te baat nemen: de gelegenheid te baat nemen (Hasselt) profiteren || Van de gelegenheid (occasie) profiteren. [ZND 40 (1942)] III-1-4
pronken pronken: b.v. (h)ië weur an t ~ bè zn noe kestím.  proe.nke (Hasselt), stoefen: stoefe (Hasselt) pronken || stoefen: pronken met III-1-3
pronkveer op een hoed pluim: -, plèmke (Hasselt), plöm (Hasselt), pløm (Hasselt), plø͂ͅm (Hasselt, ... ), plø͂ͅm, plemkə (Hasselt), pløͅm (Hasselt) pluim [ZND m] || pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)] || Pluim, pluimpje. [ZND 05 (1924)] || pronkveer op een hoed [N 25 (1964)] III-1-3
prop guide: gīt (Hasselt  [(van palmhout)]  ) Een op een tol gelijkend werktuig voor het verwijden van de uiteinden van (loden) pijpen in verband met het maken van rechte verbindingen. Zie ook afb. 255. De prop kan van beukenhout of van gegoten ijzer vervaardigd zijn (Oosterhof, pag. 35). [N 64, 61a; monogr.] II-11
propje biezen pop: pup (Hasselt), prop: prǫp (Hasselt) De geweekte en tot een prop gestampte biezen die men gebruikt om kieren en gaatjes in vaten en kuipen te dichten. [N E, 54a] II-12
propolis voorwas: fērwas (Hasselt) Harsachtige stof waarmee de werkbijen alle openingen en naden van hun woning dichtkitten tegen tocht, kou en waterdamp. De propolis wordt ook gebruikt om te effenen en raten te versterken. De werksters halen deze stof uit bloemknoppen en harsdruppels van naaldbomen. Zelfs verf, teer of asfalt kunnen er de grondstof voor zijn. [N 63, 53a, N 63, 53b; Ge 37, 141; monogr.] II-6