e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
putter distelvink: destəlvēͅŋk (Hasselt) putter (12 man en pop gelijk; rood gezicht, geel in vleugel, wit in staart; hier alleen op trek; vrij schaars; distelliefhebber; zang is vrolijk, druk gedjiedel; veel in kooi [N 09 (1961)] III-4-1
putzwengel balk: balk (Hasselt), boom: boemg (Hasselt), hefboom: heͅfbum (Hasselt), lighout: leͅxōͅt (Hasselt), putsikse: pøͅtseksə (Hasselt), wip: weͅp (Hasselt) [N 12 (1961)] [ZND 32 (1939)] I-7
pyama pyjama {piama}: píezjema, píezjamma (Hasselt) pyjama III-1-3
pyjama pyjama {piama}: pižəma (Hasselt, ... ), pĭžəma (Hasselt) pyjama, tweedelig nachtkostuum [N 25 (1964)] III-1-3
raad (raadgeving?) raad: a¯ch oech ne road meug gië.ve:als ik je een raad mag geven  road (Hasselt) raad, raadgeving III-1-4
raadsel geraadsel: groadsel (Hasselt) raadsel III-1-4
raadsel(tje) geraadsel(tje): Kil. gheraedsel, S. graadsel z. ook o. raden [groaje, uit *geraden, Kil. gheraden, conjectare, divinare].  groadsel (Hasselt), raadsel(tje): raadsel (Hasselt), roadsel (Hasselt), ə roͅtsəl (Hasselt) Een raadsel. [ZND B1 (1940sq)] || Raadsel. [Willems (1885)] III-3-2
raaf raaf: rââf (Hasselt) raaf [Willems (1885)] III-4-1
raam raam: rām (Hasselt), venster: ve.nstǝr (Hasselt), vęnstǝr (Hasselt  [(+)]  ), vensterraam: vęnstǝrrǫǝm (Hasselt) Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.] II-9
raampje in een poort stalvenstertje: stalvenstǝrkǝ (Hasselt) Een raampje in een poort, soms ook een luikje, om door te kunnen kijken, ook wel ter beluchting, al dan niet beglaasd. De opgaven die duidelijk op een deur wijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.10). [N 5A, 54b] I-6