e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rechterachterkwartier achterste deem: axtǝrstǝ dē̜m (Hasselt) Het kwartier van de uier rechts achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116d] I-11
rechtervoorkwartier voorste deem: vēǝrstǝ dē̜m (Hasselt) Het kwartier van de uier rechts voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116c] I-11
rechtstaande oren ezelsoren: Wegstekende oren.  ezelsoere (Hasselt), flaporen: flaporen (Hasselt), lapsoren: Wegstekende oren.  labzurə (Hasselt) oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)] III-1-1
rechtvaardig rechtvaardig: rechfjaarig (Hasselt) rechtvaardig III-1-4
redcel reddop: reddop (Hasselt) Gewone werkbijcel die ontwikkeld wordt tot koninginnecel of moerdop, als het bijenvolk moerloos is geworden of dreigt te worden. Deze redcel of nooddop wordt midden op de raat gebouwd. [N 63, 26b; Ge 37, 50] II-6
redeneren raisoneren: rezenere (Hasselt), rizzenere (Hasselt) redeneren III-1-4
redingote? redingote (fr.): habijt  rəde͂ͅgoͅt (Hasselt), lange zwarte jas  rədēͅgoͅt (Hasselt) riddingot, in de betekenis van kostuum(onderdeel); betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-1-3
reeks, rij rij: rē (Hasselt), rēͅ (Hasselt), rĕ (Hasselt), ps. niet omgespeld; boven de staat nog een ?, deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  rɛi (Hasselt) rij [ZND 19A (1936)] III-4-4
reepje overschietend gras kam: kamp (Hasselt), strepen: strīpǝ (Hasselt) Soms blijft er bij het maaien een reepje gras staan omdat men de slag met de zeis iets te ver neemt. De zegslieden hebben dit verschijnsel zowel door een zelfstandig naamwoord (zoals zwaaibalk of baard) benoemd, als ook door een werkwoordelijke uitdrukking, waarin een dergelijk zelfstandig naamwoord voorkomt (zoals een baard maaien of een baard laten staan), en tenslotte ook door een op zichzelf staand werkwoord of werkwoordelijke uitdrukking (zoals te breed pakken of te wijd grijpen). Al deze opgaven zijn in dit lemma ondergebracht. [N 14, 96] I-3
refrein refrein: refraan (Hasselt), refrein (Hasselt, ... ) Een refrein (het steeds terugkerende gedeelte van een lied). [ZND 41 (1943)] III-3-2