e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rente interest: ps. omgespeld volgens Frings.  dən ēͅntreͅs (Hasselt), dən eͅntreͅs (Hasselt), rente: ps. omgespeld volgens Frings.  reͅntə (Hasselt) Rente [intrest?] [N 21 (1963)] III-3-1
reseda reseda: Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal  reseda (Hasselt), rose dgypte (fr.): Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal  roezenžiep (Hasselt), rose (d)Egypte  reuəzenzjíp (Hasselt, ... ) [ZND 35 (1941)]reseda I-7, III-4-3
reservevolkje reservebijen: rǝsɛrvǝbɛjǝ (Hasselt) Klein volkje met koningin. Het is opgezet met het doel een eventueel moerloos volk aan een jonge koningin te helpen. Dit verkrijgt men door het (te) vele nazwermen. [N 63, 40b] II-6
rest in het glas klatsje: kletske (Hasselt) kleine hoeveelheid drank die onder in een glas overblijft [ZND 36 (1941)] III-2-3
restant insecten junibijzap: junibiezap (Hasselt), veenmol: schadelijke aardkrekel  viemo.l (Hasselt) junikever [ZND m] || veenmol III-4-2
restant vissen gebel: ge.bel (Hasselt), goudkarp: goa.dke.rrep (Hasselt), goudvis: goa.dvès (Hasselt), remelen: re.mele (Hasselt), snoek: snoek (Hasselt, ... ), snuk (Hasselt), steur: stēīr (Hasselt), witvis: witvès (Hasselt), zalm: zalm (Hasselt), zà.ləm (Hasselt) goudkarper || goudvis || paren v vissen || snoek [Willems (1885)], [ZND m] || steur [Willems (1885)] || vis, div. soorten || zalm [Willems (1885)], [ZND m] III-4-2
restant vogels boskop: smient (46 bruine kop met gele bles; grijs boven; maakt fluit geluid; trek en winter  boͅskoͅp (Hasselt), lepeleend: slobeend (51 groene kop; witte nek; bruine borst; brede platte bek  lēpəliənt (Hasselt), pelikaan: pillekoan (Hasselt), struisvogel: strōēə.sveu.gel (Hasselt), vanger: bep. de vanger van een duiveslag  veͅŋər (Hasselt) duivenslag [ZND m] || pelikaan || slobeend [N 09 (1961)] || smient [N 09 (1961)] || struisvogel III-4-1
restant zoogdieren bever: be:ver (Hasselt), brullen: brelə (Hasselt), das: das (Hasselt), pels: peͅ.ls (Hasselt), pezerik: pei.zərek (Hasselt), vreten: frie.tə (Hasselt) bever [ZND m] || brullen [ZND m] || das [Willems (1885)] || pezel, pezerik [ZND m] || vel, pels ve dier [ZND m] || vreten [ZND m] III-4-2
resten van het eten van dieren afval: āf˲val (Hasselt), klatsjes: klɛtskǝs (Hasselt), kruimeltjes: krii̯ǝmǝlkǝs (Hasselt), overschot: ø̜vǝrsxǫt (Hasselt), ēvǝrsxø̄t (Hasselt), ēvǝrsxø̄ǝt (Hasselt) [L 34, 77b] I-11
reumatiek jicht: jech (Hasselt, ... ), jèch (Hasselt), jècht (Hasselt), reumatiek: rəmatiek (Hasselt) reumatiek: hoe heet de gewrichtspijn die vooral bij bejaarde mensen voorkomt (fr. rhumatisme) ? [ZND 42 (1943)] III-1-2