e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruin ruin: ręi̯n (Hasselt) Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.] I-9
ruiten in het kaartspel koeken: koeke (Hasselt, ... ), koeken (Hasselt), koekə (Hasselt), kukə boər (Hasselt, ... ), spelling: koeken  kukə (Hasselt), Sub ruit, (2).  koeke (Hasselt) Boer: ruiten boer. [ZND m] || Hoe noemt u van het kaartspel de verschillende symbolen? (Het gaat om de gewone namen, niet om woorden voor "troef"enz.). - III. Ruiten. [DC 52 (1977)] || Ruiten in het kaartspel. || Ruiten: Ruiten boer (in het kaartspel). [ZND 42 (1943)] || Ruitenboer. [ZND m] III-3-2
ruk rof: roef (Hasselt) ruk III-1-2
rukken roffen: roeffe (Hasselt), rukken: rekken (Hasselt), schokken: zjoeken (Hasselt), trekken: trèkke (Hasselt) niet rukken (niet met rukken trekken) [ZND 42 (1943)] III-1-2
rund koebeest: kø̄bis (Hasselt), rind: ręnt (Hasselt), rɛnt (Hasselt) Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.] I-11
runderhorzel, horzel horzel: (h)ossel (Hasselt), hoͅsəl (Hasselt), ronker: roŋkərs (Hasselt) horzel [ZND 01 (1922)] || insect III [Goossens 1b (1960)] III-4-2
runderhorzellarve madenknook: māknē.k (Hasselt) worm vdit laatste insect [Goossens 1b (1960)] III-4-2
runderlap biefstuk: bifstèk (Hasselt), Verklw. bufstèkske  bufstèk (Hasselt), scheil: schiël (Hasselt) biefstuk || scheil, biefstuk van de dikbil aan de binnenkant tussen de achterpoten III-2-3
runderlapjes biefstuk: Syst. Frings  befsteͅk (Hasselt, ... ), rindslapjes: Syst. Frings (-Ook sauté de veau)  reͅnslɛpkəs (Hasselt), rindsstoofsel: Syst. Frings  rensstø.fsəl (Hasselt) Runderlapjes (krippot, kripvlees?) [N 16 (1962)] III-2-3
rundvee beesten: bīstǝ (Hasselt), koebeesten: kø̜̄bistǝ (Hasselt), kø̜bistǝ (Hasselt), kōbistǝ (Hasselt) Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11