e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sneeuwx sneeuw: də snø (Hasselt), snao (Hasselt), snø (Hasselt), snø͂ͅ (Hasselt, ... ), snøͅ (Hasselt, ... ), (m.)  snøͅ (Hasselt), ps. boven de ö staat nog een puntje; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  snö (Hasselt, ... ) sneeuw [RND], [ZND 04 (1924)], [ZND 07 (1924)] || sneeuw [schimmel] [N 22 (1963)] III-4-4
sneltrein blok: bloc (Hasselt), n⁄blok (Hasselt), direct (<lat.): direct (Hasselt), iene direk (Hasselt), expres (<fr.): iene express (Hasselt), innen ĕxprès (Hasselt), n⁄express (Hasselt), ⁄n expres (Hasselt), ⁄nen expres (Hasselt) Sneltrein. [ZND 35 (1941)] III-3-1
snijbank, werkbank snijbank: snē̜baŋk (Hasselt), werkbank: węrǝk˱baŋk (Hasselt) De bank waarop de duigen worden bewerkt. Er zijn diverse uitvoeringen van de snijbank, maar meestal bestaat ze uit een werkblad op vier poten dat op een, eveneens van vier poten voorziene, zitbank is bevestigd. In het werkblad en de daaronder geplaatste bank bevindt zich een sleuf waarin een, om een as draaibare, houten stijl is aangebracht. Aan de bovenzijde van de stijl is een klemkop bevestigd, aan de onderzijde een trede. De kuiper zit schrijlings op de zitbank en bedient met zijn voet door middel van de trede de klemkop waarmee het te bewerken materiaal op het werkblad wordt vastgeklemd. Zie ook afb. 212. De snijbank werd oorspronkelijk ook gebruikt door de hoepelmaker. Het hout voor de hoepels werd op deze bank op dikte en maat gesneden. Vgl. ook het woordtype repenbank. [N E, 18; A 32, 1; monogr.] II-12
snijbonen krombekken: krombek, soort zaaderwt  kroe.mbek (mv.) (Hasselt) bonen, soort I-7
snijmes bodemmes: bø̄jǝmmɛs (Hasselt  [(gebruikt om de rand van de bodem van het vat af te schuinen)]  ), bǫjǝmmɛs (Hasselt  [(gebruikt om de rand van de bodem van het vat af te schuinen)]  ), reimes: rē̜męs (Hasselt), snijmes: snē̜męs (Hasselt), trekmes: trękmęs (Hasselt) Lang mes met een recht blad en twee, vaak bolvormige, handvatten. Zie ook afb. 209. Het snijmes wordt gebruikt door diverse houtbewerkers zoals de timmerman, de stoeldraaier, de kuiper en de wagenmaker. De kuiper bewerkt er vooral de buitenkant van duigen mee, maar hij vormt er vaak ook de schuine buitenrand mee aan een vatbodem. Vgl. de woordtypen bodemmes en bodemsnijmes. De wagenmaker snijdt er spaken voor karwielen mee. Het eerste lid in het woordtype speekmes verwijst daarnaar. [N E, 13b; N E, 15; N E, 41; N G, 11a; N 33, 272; N 47, 12a; N 53, 76; A 32, 6; monogr.] II-12
snijwonde snee: sneeən (Hasselt) snijwonde III-1-2
snikken snakken: snakə (Hasselt), snikken: sni.kə (Hasselt), snikke (Hasselt), snikə (Hasselt), snotteren: snotteren (Hasselt), snoͅtərə (Hasselt) snikken [snoffe] [N 10 (1961)] III-1-4
snip, algemeen snep: snep (Hasselt), sneͅ.p (Hasselt) snip [ZND m] III-4-1
snoepen snoepen: snoepe (Hasselt), snubə (Hasselt), snupə (Hasselt) snoepen [ZND 07 (1924)], [ZND B1 (1940sq)] III-2-3
snoepgoed snoep: snoep (Hasselt) snoep III-2-3