e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
soda duivelszout: deͅi̯.vəlszā.t (Hasselt) soda III-2-1
soep potage: Syst. Frings Soep  poͅtážə (Hasselt), sop: sop (Hasselt), Syst. Frings  soͅp (Hasselt, ... ) soep || Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)] || Wat verstaat u onder: potaage, petazzie (soep, gekookte groente of stamppot?) a.u.b. ook de uitspraak aangeven [N 16 (1962)] III-2-3
soep van ingewanden soep van de afval: Syst. Frings  soͅp ˃van dən āf˃val (Hasselt) Soep van ingewanden, hart, nieren e.d. (tripsoep?) [N 16 (1962)] III-2-3
soephen hen: hin (Hasselt) kookhen III-2-3
soepketel, waterketel marmiet: om soep of lijnwaad uit te koken  marmet (Hasselt), v. om was te koken  mərmet (Hasselt), soepketel: ,.m.  soͅpkētəl (Hasselt) berremiet/ marmiet, in de betekenis van koperen waterketel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || ketel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
soepketeltje bidon: m.  bədoͅŋ (Hasselt), eetmarmiet: v.  iətmərmet (Hasselt), keteltje: kētəlkə (Hasselt) keteltje van blik waarin men melk, soep e.d. naar de arbeiders in het veld brengt (perdons) [N 20 (zj)] III-2-1
soepterrine soepterrine: soͅptəren(ə) (Hasselt), v.  soͅptren (Hasselt), soͅptəreͅn (Hasselt) soepterrine [N 20 (zj)] III-2-1
soepvlees bouilli: bulī (Hasselt) soepvlees III-2-3
sok sok: sok (Hasselt), zok (Hasselt, ... ), zoͅk (Hasselt, ... ) sok || Sok, een paar sokken. Bedoeld wordt de korte kous, tot halverwege het been door mannen en door kinderen gedragen (fr. chausette) [ZND 48 (1954)] || sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)] III-1-3
sok, mof manchon: māšǭ (Hasselt) De eenvoudigste en meest voorkomende fitting, bestaande uit een pijpstukje met binnendraad, waarin de beide te verbinden pijpen worden vastgeschroefd, nadat men de beide draadvlakken eerst van dichtingsmateriaal heeft voorzien. Zie ook afb. 265. [N 64, 118a-b; monogr.] II-11