e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

Gevonden: 5340
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
biljet van duizend gulden rode rug: ps. omgespeld volgens Frings.  nə r"jərøx (Hasselt) 1000 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1
biljet van honderd frank biljet: ps. omgespeld volgens Frings.  ə biljēͅt (Hasselt), ə biljeͅt (Hasselt) 100 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)] || 100 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
biljet van honderd gulden foetsje: ps. omgespeld volgens Frings.  ə futšə (Hasselt), meier: Van Dale: I. meier, 5. (Barg.) (briefje van) honderd gulden.  nə mēͅi̯ər (Hasselt) 100 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1
biljet van vijfentwintig gulden geeltje: ps. omgespeld volgens Frings.  ə gēltšə (Hasselt) 25 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1
biljet van vijfhonderd frank baard: ps. omgespeld volgens Frings.  nə bārt (Hasselt), nə būrt (Hasselt), blauwe, een ~: ps. omgespeld volgens Frings.  nə blōͅuwə (Hasselt) 500 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)] III-3-1
billen batsen: batsǝ (Hasselt), billen: belǝ (Hasselt), kont: kǫnt (Hasselt) Het achterwerk van de koe. [N 3A, 112] I-11
binder binder: bęnǝr (Hasselt) Degene die achter de maaier of aflegger aankomt en die de door hem gemaakte geleggen tot schoven bindt. Vergelijk ook het lemma ''aflegger'' (4.4.4). Soms is door de zegsman de opgave van de mannelijke vorm aangevuld met de aanduiding van de vaak voorkomende vrouwelijke vorm; waar deze afleiding onregelmatig is, is deze hier ook aangegeven. [N 15, 15c en 26; monogr.] I-4
binnenbeer binnenbeer: bē̜nǝbēi̯ǝr (Hasselt), bęnǝbiǝr (Hasselt), bęnǝbīǝr (Hasselt) Mannelijk varken dat door geslachtelijke afwijking niet als zodanig herkenbaar is. Men noemt een varken een binnenbeer, als het slecht gesneden is of als men het moeilijk kan castreren. Doorgaans is het een mannelijk varken waarbij de teelballen niet zijn ingedaald. [N 19, 10; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 49e; monogr.; N 76, 10 add.] I-12
binnendeur tussen stal en schuur schuurdeur: [schuur]dēr (Hasselt) De binnendeur tussen de stal en de schuur als die aan elkaar grenzen. De benamingen geven soms aan in welk deel van stal of schuur deze deur zich bevindt. Door deze deur wordt wel voer van de schuur naar de stal gebracht; ook kan men via deze deur binnenshuis tot in de schuur komen. Zie voor de fonetische documentatie van de tussen haakjes geplaatste woorddelen de lemmata "stal" (2.1.2) en "schuur" (3.1.1). [N 5A, 41c] I-6
binnendeur tussen woonhuis en stal staldeur: [stal]dēr (Hasselt) De deur die vanuit het woonhuis toegang geeft tot de aangrenzende stal(len). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [N 5A, 32b] I-6