e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
touwtjespringen koordjespringen: /  kierdche sprènge (Hasselt), kieërdsje sprènge (Hasselt), kiërdje sprènge (Hasselt) / [SND (2006)] || koordje springen [SND (2006)] || koordspringen [SND (2006)] III-3-2
trage vrouw liesbeth: lèè.sbet (Hasselt) liezebet, trage, luie vrouw III-1-4
tralie tralie: trā.lžə (Hasselt) een ijzeren tralie [ZND 08 (1925)] III-2-1
tranende ogen leepogen: leepogen (Hasselt), lieëpoege (Hasselt), liəpūx (Hasselt), prutogen: preetoege (Hasselt), pretūx (Hasselt), slaapmet: Ss. zie met.  slaopmet (Hasselt), waterogen: wātərūx (Hasselt) leepoog || oog: tranende ogen [sijp-, siep-, sijper-, seeper-, soep-, leep-, prutooge] [N 10 (1961)] III-1-1
trant gang: ga.nk (Hasselt) gang III-1-2
trap trap: Verklw. trepke  trap (Hasselt) trap III-2-1
trapleuning leun: līǝn (Hasselt), leuning: lēneŋ (Hasselt), līǝneŋ (Hasselt) Geprofileerde lijst die bij het op- en afgaan van de trap als steun kan worden gebruikt. De trapleuning wordt boven de buitenboom tegen de muur aangebracht of boven de binnenboom op balusters bevestigd. [N 55, 136; Wi 13b; L 12, 6; L 37, 31; monogr.] II-9
traploper traploper: traplōēper (Hasselt) traploper III-2-1
trappelende bewegingen maken dabben: dabǝ (Hasselt), trippelen: tri̯pǝlǝ (Hasselt) Het paard tilt de poten hoog genoeg op, maar werpt ze niet vooruit; het blijft ter plaatse trappelen. [N 8, 70b en 71] I-9
trapportaal traphal: traphal (Hasselt) trapportaal III-2-1