e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trotsheid grootsigheid: grutsechèds (Hasselt) grootsheid, hoogmoed III-1-4
trouw trouw: Te gujjer tr؉  trōē (Hasselt) trouw III-1-4
trouwboekje trouwboekje: trōē:biekske (Hasselt) trouwboekje III-2-2
trouwen trouwen: truiə (Hasselt), trôên: (Hasselt) huwelijk [ZND 01 (1922)] || trouwen III-2-2
trouwkostuum bruidegom trouwkostuum: trōē:kestim (Hasselt) trouwkostuum III-2-2
trouwpak trouwkostuum: trökəstøm (Hasselt), trøͅkəstøm (Hasselt) trouwkostuum [t trouwdinge, trouwpak] [N 23 (1964)] III-1-3
trouwring trouwring: trōē:rè.nk (Hasselt) trouwring III-2-2
trui pull: pøl (Hasselt), tricot (fr.): trikoͅ (Hasselt, ... ), vareuse (fr.): varøs (Hasselt), Fr. vareuse.  vareús (Hasselt) damestrui, kledingstuk zonder knopen [N 23 (1964)] || pull, trui || trui [maljo, sjtump, tricot] [N 23 (1964)] III-1-3
tuberculose pokken: pǫkǝ (Hasselt), tering: T.B.C.  tiëring (Hasselt) Een besmettelijke ziekte die ontstaat doordat tuberkelbacteriën in het lichaam van het dier geraken. De besmetting kan op verschillde wijzen gebeuren: direct, doordat de smetstof met de ingeademde lucht of het opgenomen voedsel van lijders aan tuberculose belandt in het lichaam van gezonde stalgenoten; indirect, doordat de smetstof via zuivelfabrieken met de melk van het ene bedrijf op het andere terechtkomt. Het is een slepende ziekte. Zie ook het lemma ''tuberculose'' in wbd I.3, blz. 483.' [N 3A, 85a; N 52, 17a; A 48A, 30a] || tering I-11, III-1-2
tuieren tuieren: tē̜rǝ (Hasselt) Een koe of geit laten grazen aan een touw dat met een paal in de grond bevestigd is. Men doet dit om het af te grazen stuk grasland te beperken. [N 3A, 14h; N 14, 71; L 27, 5; A 17, 20; JG 1c, 2c; Vld.; monogr.] I-11