34574 |
wiel |
rad:
rā.t (Q002p Hasselt),
meervoud
rār (Q002p Hasselt),
radje:
verkleinwoord
riǝtjǝ (Q002p Hasselt)
|
Algemene benaming voor het wiel van een kar of een wagen. De karren en wagens hebben aanvankelijk houten wielen met daarrond een ijzeren band, om slijtage tegen te gaan. Na de tweede wereldoorlog werden deze houten wielen geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. Afhankelijk van de omtrek heeft een wiel tien tot veertien spaken. [N 17, 57a-b + add; N 18, 99 + add; N G, 4; JG 1a + 1b; Gi 1,1; L 20, 21; L 38, 41; A 2, 60; A 4, 21; A 43, 1a-b; Wi 5; S 29; monogr.]
I-13
|
31573 |
wielband |
karreep:
kārrīp (Q002p Hasselt),
reep:
rip (Q002p Hasselt)
|
De ijzeren hoepel die door de smid om de houten velg van een kar of wagen wordt gelegd. Zie ook afb. 209a. [N G, 46a; N 17, 67; A 42, 17; JG 1a; JG 1b; L 20, 20c; A 4, 20c; N 33, 8 add.; monogr.; Vld.; div.]
II-11
|
22412 |
wielerwedstrijd |
koers:
koers (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
Z.o. koers.
koers (Q002p Hasselt),
vlokoers:
ville(u)koers (Q002p Hasselt)
|
Koers. || snelheidswedstrijd voor wielrenners op de weg [koers, klassieker] [N 112 (2006)] || Wielerwedstrijd.
III-3-2
|
24276 |
wielewaal |
roeter:
ruətər (Q002p Hasselt),
wielewaal:
weͅi̯ələwāl (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
wiewaal:
wei-wāl (Q002p Hasselt),
wej.wḁḁl (Q002p Hasselt),
wīwāl (Q002p Hasselt)
|
wielewaal [ZND m] || wielewaal (24 schuwe zomervogel in boomkruinen; man prachtig geelzwart, prachtig gevlochten nest; opvallende roep [duu-de-luo] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
27425 |
wig |
kliefbeitel:
klif˱bē̜tǝl (Q002p Hasselt),
kloofbeitel:
klē̜ ̝f˱bētǝl (Q002p Hasselt)
|
Spits toelopend stuk hout of metaal dat dient om hout te doen splijten. Het wordt vaak gebruikt wanneer het kliefmes niet volstaat om een stuk hout te klieven. De spleet die door het kliefmes in het hout is ontstaan wordt dan verder verwijd door er houten of metalen wiggen in te drijven. Metalen wiggen zijn soms voorzien van een steel. [N E, 8c; A 29a, 1]
II-12
|
33461 |
wigvormig sluithout |
spij:
spē̜ ̞ (Q002p Hasselt)
|
Een wigvormig stuk hout dat men door een metalen ring op de deurstijl steekt en dat aldus de deur tegen de deurstijl sluit. [N 4A, 46]
I-6
|
18152 |
wijdbeens lopen |
gesmoord zijn:
diən es xəsmoͅrt (Q002p Hasselt)
|
lopen: met de benen ver uiteen lopen [kooje, met een wijde kooi loope] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18555 |
wijde regenmantel zonder mouwen |
caban (fr.):
kaba (Q002p Hasselt),
kəbā (Q002p Hasselt),
Fr. caban: regenschoudermantel, cape. Zie ook afb. p.372.
ka`ba͂ (Q002p Hasselt)
|
regenjas || regenmantel, wijde ~ zonder mouwen [keep] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20852 |
wijn |
wijn:
wèè.n (Q002p Hasselt),
wéén (Q002p Hasselt)
|
wijn [RND]
III-2-3
|
33599 |
wijngaard |
wingerd:
wiŋerd (Q002p Hasselt)
|
[ZND m]
I-7
|