e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zenuw zenuf: Gewoonlijk mv.  zēnəvə (Hasselt), meervoud  `ze:nəvə (Hasselt), zenuw: zenew (Hasselt) zenuw [zeen] [N 10 (1961)] III-1-1
zestien en een halve zestiens en een half: ps. omgespeld volgens Frings.  zēͅstinsənaləf (Hasselt) Betekenis en uitspraak van: zestienenhalve? Uitspraak en betekenis. [N 21 (1963)] III-3-1
zetten zetten: zetə (Hasselt) zetten [ZND m] III-1-2
zeug met biggen zeug: zø̄x (Hasselt) Vrouwelijk varken dat heeft gejongd. [N 19, 6; L 37, 49c; monogr.] I-12
zeugekooi kurrenstal: kørǝstal (Hasselt), varkensbak: vɛrǝkǝs˱bak (Hasselt) De aparte kooi of betimmering in een varkenshok die verhindert dat de zeug de biggen met haar zware lijf dooddrukt. Vroeger werden daarvoor op ongeveer 15 tot 20 cm afstand van de bodem en van de muren van de stal houten balken van ongeveer 12 cm dikte aangebracht. De ruimte tussen balken en vloer kan dan door de biggen als vluchtweg gebruikt worden. Tegenwoordig bevindt de zeug zich in een apart hok, waarvan aan twee kanten de onderste plank ontbreekt zodat de biggen bij de tepels kunnen die door de openingen steken. [N 5A, 62a; N 19, 18; N 76, 41d] I-6
zeven ziften: ziechte (Hasselt) ziften III-2-1
zeven met de handzeef teemsten: te.mstǝ (Hasselt), wannen: wantǝ (Hasselt), ziften: zeftǝ (Hasselt) Zaaigraan winnen uit het met de wan gezuiverde graan door het te zeven. [N 14, 41b, 42b en 43b; JG 1a, 1b; Wi 43; S 45; monogr.] I-4
zich aankleden aandoen: .ndouën (Hasselt), aankleden: .nklīēn (Hasselt) aankleden III-1-3
zich bemoeien met bekommeren: bəkømərə (Hasselt), bemoeien: bemeuje (Hasselt), bəmøjə (Hasselt), bezig houden: bezighaje (Hasselt) ik kan me daarmee niet bemoeien [ZND 21 (1936)], [ZND m] III-3-1
zich bij het stappen op de voorhoeven trappen (zich) vangen: vaŋǝ (Hasselt) [N 8, 75 en 79] I-9