20747 |
communietaart |
gteau (fr.):
gateú (Q002p Hasselt),
pice monte (fr.):
Syst. Frings
pieͅsə mo͂ͅntē (Q002p Hasselt),
pjeͅsmoͅntē (Q002p Hasselt),
Syst. Frings Fr. uitspraak
pièce montée (Q002p Hasselt)
|
hoge, meestal met fantasietjes afgewerkte pronktaart met slagroom of crème au beurre || Hoog pronkgebak, opgebouwd uit roombolletjes, soesjes, of schuimpjes, met bovenop een suikeren beeldje, speciaal voor communiefeesten (opzat, opzats?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
25532 |
compact |
stijf:
stē̜f (Q002p Hasselt)
|
Zwaar, compact of stug, gezegd van bloem. Ten aanzien van het woordtype "vette" zij opgemerkt dat bloem, gemalen van inlandse tarwe, glad zal aanvoelen, als men deze tussen vinger en duim wrijft (Schoep blz. 19). De bakker spreekt dan over het vettig aanvoelen van de bloem. In feite heeft dit niets met het vetgehalte van de bloem te maken. Door de informanten wordt de bloem als "zwaar" beschouwd wanneer die veel zemelen in zich heeft (Q 121, Q 121e) of wanneer die niet poreus is (K 314). De bloem wordt "stijf" gemoemd, als het deeg meer water nodig heeft. [N 29, 16]
II-1
|
21308 |
compagnie |
compagnie (fr.):
compane[i} (Q002p Hasselt)
|
compagnie [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
32598 |
compost |
compost:
kǝmpǭst (Q002p Hasselt),
vette aarde:
vętǝ i̯ãrt (Q002p Hasselt)
|
Van de termen die onder de titel compost in dit lemma verenigd zijn, hebben er sommige duidelijk betrekking op de fijngemaakte compostachtige meststof, zoals die uit afval van de weide, de boomgaard, het erf bereid werd en over de weide werd gestrooid, terwijl andere meer wijzen op het moderne product van een vuilverwerkings- of composteringsbedrijf. Het eerste deel van het lemma bevat voornamelijk benamingen voor weidemest. [N 11, 22 + 27 add.; N 11A, 4d + 38 + 39; N M, 10c; monogr.]
I-1
|
22829 |
concert |
concert (fr.):
Vero. en plat ook kenzáár. Fr. concert.
kősáár (Q002p Hasselt),
Vero. en plat.
kenzáár (Q002p Hasselt)
|
Concert.
III-3-2
|
23202 |
congregatie |
congregatie:
congrəgoase (Q002p Hasselt),
koŋərəgāsə (Q002p Hasselt)
|
Congregatie. [ZND 01 (1922)]
III-3-3
|
33917 |
cornage |
cornard (adj., fr.):
kanār (Q002p Hasselt)
|
Cornage of chronische dempigheid is kwaadaardiger dan dempigheid. Ze is ongeneeslijk. De doorstroming van de lucht wordt belemmerd door een vernauwing van het strottenhoofd, veroorzaakt door een verlamming van de zenuwen die de stembanden bedienen. De in- en uitademing gaat gepaard met een piepend geluid. [JG 1b; A 48A, 38b; N 8, 87 en 88; N 52, 24 en 25; monogr.]
I-9
|
23416 |
crypte |
crypte (<fr.):
crypte (Q002p Hasselt)
|
De ruimte, de kelder onder het priesterkoor, vroeger gebruikt als grafkelder [crypte, krocht?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
32810 |
cultivator, extirpator |
grondbreker:
grǫnt˱briǝkǝr (Q002p Hasselt),
rus:
røs (Q002p Hasselt),
ręs (Q002p Hasselt)
|
De cultivator, extirpator of woeleg is een 3- of 4-wielig of op twee lopers voortglijdend akkerwerktuig met op een schaar eindigende tanden, die d.m.v. een hefboom tegelijk versteld kunnen worden. Aan het raam van een wielcultivator zitten 5 of meer C-vormige veertanden (zie afb. 77) of rechte stelen (zie afb. 78), die elk van een pijlvormige beitel, resp. een kleine dubbelschaar zijn voorzien. Dit lemma betreft de cultivator in het alge-meen. Voor termen die op de sleepcultivator toepasselijk zijn, zie men het volgende lemma. Wat in het onderstaande met ''eg'' en ''eg'' bedoeld wordt, is aangegeven in het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b+ 1d + 2c; N 11, 78a; N 11A, 150a + c; N J, 10; N 18, 52 add.; div.; mono-gr.]
I-2
|
33216 |
d. kromme riek |
patattenkapper:
pǝtatǝkapǝr (Q002p Hasselt)
|
Een riek met hetzelfde werkend deel als bij de gewone aardappelriek, maar in een hoek van 90 graden aan de steel bevestigd, om de aardappelen bijeen te schrapen, met name in de kelder, maar soms ook ook in het veld. [N 18, 64]
I-5
|