18409 |
dameshoed? |
vrouwluihoed:
vrøli(h)uət (Q002p Hasselt),
vrøͅlihuət (Q002p Hasselt)
|
dameshoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18375 |
dameslaars |
damesbot:
damsboͅtə (Q002p Hasselt)
|
vrouwenlaars [stevelet] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18263 |
damesmantel |
mantel:
ma.ntel (Q002p Hasselt),
mantel - mantels (Q002p Hasselt),
mantəl (Q002p Hasselt, ...
Q002p Hasselt),
vrouwluimantel:
vrøli mantəl (Q002p Hasselt),
vrølimantəl (Q002p Hasselt),
vRølĭmantəl (Q002p Hasselt)
|
damesmantel; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || damesmantel; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || mantel || mantel (enkelvoud - meervoud) [ZND 01 (1922)]
III-1-3
|
18577 |
damesonderbroek |
vrouwluionderbroek:
vrouwlieonderbroek (Q002p Hasselt)
|
Onderbroek voor vrouwen. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18370 |
damesschoen met hoge of halfhoge hak |
schoen bet hoge vers:
sXuən be huXfasə (Q002p Hasselt),
schoen bet vers:
sXuən be vasə (Q002p Hasselt)
|
damesschoenen met hoge of halfhoge hak [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24984 |
damp, stoom |
dwasem:
dwà.sem (Q002p Hasselt),
wasem:
wāi̯səm (Q002p Hasselt)
|
wasem, damp [ZND m]
III-4-4
|
19633 |
dampen |
afroken:
aa.frōēke (Q002p Hasselt),
dompen:
dumpə (Q002p Hasselt)
|
dampen, wasemen [ZND 33 (1940)] || veel roken
III-2-1, III-2-3
|
17805 |
dansen |
dansen:
dā.sə (Q002p Hasselt)
|
dansen [ZND m]
III-1-2
|
28402 |
dar |
dar:
dar (Q002p Hasselt)
|
Het mannelijk dier in het bijenvolk. De dar is geboren uit een onbevruchte eicel. In de bijenwoning doet hij niets anders dan eten. Zijn enige functie is het helpen warm houden van het broed door zijn aanwezigheid. Onmisbaar zijn de darren voor de bevruchting van de jonge koningin. Na de paring sterft de dar. De darren worden in mei of vlak daarna geboren. Als het bijenjaar ten einde spoedt, in augustus of september, worden de darren verdreven door de werksters en sterven zij. De dar heeft geen angel. Voor het woorddeel (-bij) leest men de woordtypen bij/bie en bien. In welke plaatsen deze woordtypen respectievelijk voorkomen, ziet men in het lemma Bij. Voor de fonetische documentatie ervan wordt ook verwezen naar het lemma Bij. [N 63, 12c; S 3; L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 2; R 3, 42; A 9, 2; Ge 37, 2; monogr.]
II-6
|
17702 |
darm |
darm:
derrem (Q002p Hasselt),
dēͅrm (Q002p Hasselt),
dɛr(ə)m (Q002p Hasselt)
|
darm, darmen [N 10b (1961)]
III-1-1
|