e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

Gevonden: 5340
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dekzeil deken: dękǝ (Hasselt), paardsdeken: pi̯ats˱dękǝ (Hasselt) Zeil dat de rug van het paard bedekt als het regent. [JG 1a, 1b] I-10
dempig dempig: dɛ.mpex (Hasselt), dɛ.mpǝx (Hasselt) Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6] I-9
den den: den (Hasselt), deͅn (Hasselt) den || denneboom [ZND m] III-4-3
denken denken: Da dè.nk iech: Dat zou ik denken Of wat dach dzje: Of had je soms wat anders gedacht  dè.nke (Hasselt) denken III-1-4
dennenappel dennenknop: verzamelfiches; ook ZND01, u 31  denneknop (Hasselt) dennenappel [ZND 01 (1922)] III-4-3
dennennaalden dennennaalden: deͅnənuilə (Hasselt) dennenaald [ZND 01 (1922)] III-4-3
derde grasoogst lektoemaad: lęktø̜̄mǭt (Hasselt) Het gras dat in de derde beurt wordt afgegraasd; vaak vindt men dezelfde naam als de derde hooioogst, die immers ook vaak wordt afgegraasd. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 129c] I-3
derde hooioogst derde snede: drēdǝ snē (Hasselt), lektoemaad: lęktø̜̄mǭt (Hasselt  [(wordt door de beesten afgegraasd)]  ) Uitdrukkelijk gevraagd naar de derde hooioogst, gaven sommige informanten de volgende antwoorden; vaak werd deze derde oogst echter niet meer gemaaid maar door de koeien of schapen afgegraasd. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. [N 14, 128d] I-3
deugen deugen: had klankwettig dee.ge moeten zijn Vgl. deegenejt  deu.ge (Hasselt) deugen III-1-4
deugniet astrant jong: astrant jink (Hasselt), strant jienk (Hasselt), astrant kind: astrant kint (Hasselt), strant kènd (Hasselt, ... ), in deze betekenis wordt gewoonlijk niet kind maar jienk (jong) gebezigd: e strant jienk  astrant kènd (Hasselt), astranterik: nastranteriek (Hasselt), deugeniet: ook materiaal znd 23,4  dēyəneĭt (Hasselt), døgənit (Hasselt), potverdoemmesen deegenejt  deegenejt (Hasselt), deugniet: ook materiaal znd 23,4  deegsneit (Hasselt), ondeugd: ondeeg (Hasselt), stout jong: stoa.t jie.nk (Hasselt), stouterik: stoa.teriek (Hasselt) deugniet [ZND 01 (1922)] || een ondeugend kind [ZND 40 (1942)] || kent ge ook een woord of uitdrukking met dezelfde betekenis zonder het woord kind, b.v. een ondeugd, of iets dergelijks ? [ZND 40 (1942)] || stout joch || stouterik III-1-4