e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hasselt

Overzicht

Gevonden: 5340
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dooier dooier: dø̄i̯ǝr (Hasselt), door: dø̄r (Hasselt), dø̄ǝr (Hasselt), dōr (Hasselt), dű̄.ǝr (Hasselt), doren: dou̯rǝ (Hasselt) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
doop doop: dīp (Hasselt), doēp (Hasselt) Doop. [ZND 01 (1922)] III-3-3
doopdekentje doopmantel: dupmantəl (Hasselt), doopsarge: dupsārə (Hasselt), dūpsāRə (Hasselt), doopsjaal: dupšal (Hasselt, ... ) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] III-2-2
doopjurkje doopkleed: dūpklīt (Hasselt), dû.pklî.t (Hasselt), doopkleedje: dupklit`šə (Hasselt), dupklitšə (Hasselt) doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopkleed [RND] III-2-2, III-3-3
doopmutsje doopmuts: dupmøts (Hasselt), doopmutsje: dupmeͅtšə (Hasselt), dūpmøtskə (Hasselt) doopmutsje [N 25 (1964)] III-2-2
doopsuiker suikerkeurtjes: kee.reke = korreltje  soekerkee.rekes (Hasselt) suikerboontjes, doopsuiker III-2-2
doopvont doopvont: doopvont (Hasselt), dûpfunt (Hasselt) doopvont [RND] || Het bekken waarin het doopwater bewaard wordt en waarboven het kind ten doop wordt gehouden [doopvont, doopsteen, doofsjtee?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopwater wijwater: wèwater (Hasselt) Het gewijde water in de doopvont, waarmee gedoopt wordt [vont-, vunt-, vintwater, doopwater, wijwater?]. [N 96A (1989)] III-3-3
door water het lopen met schoeisel aan baggeren: bagərə (Hasselt) lopen: met schoenen of klompen door het water lopen [daawele, dabbere, bettere] [N 10 (1961)] III-1-2
doordeweekse (werk)schort voordoek: vīreŋ (Hasselt), werkvoordoek: werəkfiəreŋ (Hasselt) schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)] III-1-3