18227 |
in lompen gekleed |
lommelen aanhebben:
lommelen āāenhemme (L352p Hechtel),
mottig:
hā luupt doa mottig henne (L352p Hechtel),
schabbig:
hā luupt doa schúppig henne (L352p Hechtel)
|
In lompen gekleed [haveloos, schab(be)tig, schamel, lommelig] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18037 |
indigestie (hebben) |
overladen maag:
hè hit zèn maag euverlaaje (L352p Hechtel)
|
Indigestie: storing van de spijsvertering als gevolg van overlading van de maag, te snel eten (overetendheid, indigestie, maag van streek, muik). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
25447 |
ingezouten |
ingezouten:
engǝzātǝn (L352p Hechtel)
|
Dit lemma sluit volledig aan bij het lemma ''het vlees conserveren''. In de Leuvense vragenlijsten 1a-m en 27 werd naar het begrip "ingezouten" gevraagd. Deze twee vragen worden hier als apart lemma gehonoreerd. [L 1a-m; L 27, 40; Veldeke 22, 67]
II-1
|
17909 |
ingieten (met geluid) |
klotsen:
klotse (L352p Hechtel)
|
Met een zeker geluid water ergens in gieten (spetteren, klotsen, klateren, spatten, plonsen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
33181 |
ingooien (in een kuiltje) |
ingooien:
ę.ngoi̯ǝ (L352p Hechtel)
|
[N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 14 en 15]
I-5
|
34012 |
inhalen |
voorbijsteken:
vǝrbē̜.st˙ē̜kǝ (L352p Hechtel)
|
Gaan twee karren achter elkaar en gaat de laatste vlugger vooruit dan de eerste, dan zal ze haar voorganger inhalen. [JG 1a, 1b]
I-10
|
33259 |
inkarnaatklaver, franse klaver |
franse klaver:
fransǝ [klaver] (L352p Hechtel)
|
Trifolium incarnatum L. Een 15 tot 60 cm hoge plant met helder scharlakenrode bloemhoofdjes die van mei tot juli bloeien. Het wordt in augustus gezaaid, levert in mei een flinke snee groenvoer op en wordt dan ondergeploegd. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; L 36, 35; monogr.]
I-5
|
21498 |
inkt |
inkt:
det is blaowen ink (L352p Hechtel),
dès blauen ink (L352p Hechtel),
o zoals men in Fr. bon uitspreekt
det is bloen ink (L352p Hechtel)
|
Blauwe inkt. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
21414 |
inktpot |
inktpot:
inkpot (L352p Hechtel)
|
inktpot [ZND 45 (1946)]
III-3-1
|
26785 |
inkuilen |
begraven:
bǝgrā.vǝn (L352p Hechtel)
|
De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19]
I-5
|