e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hechtel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kraag jassenkraag: jassekraag (Hechtel), kraag: kraag (Hechtel), krègskə (Hechtel) kraag [ZND 28 (1938)] || Kraagje (verkleinwoord). [DC 58 (1983)] III-1-3
kraaltjes kraaltjes: kroͅləkəs (Hechtel) kraaltjes [RND] III-3-2
kraan van de metalen gierton kraan: krǫǝn (Hechtel) De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.] I-1
kraanvogel kroenekraai: krunekrê (Hechtel, ... ) kraanvogel [ZND 01 (1922)], [ZND 17 (1935)] III-4-1
krabben kretsen: in zèn hoar kretse (Hechtel) Zijn hoofd krabben tegen de jeuk (dabben, kretsen, kratsen). [N 109 (2001)] III-1-2
kralen van de rozenkrans bid-voor-onskraaltjes: bid vir ons kraolkes (Hechtel) De kralen van de rozenkrans [de kralle, krelkes, kraole, kräölkes?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kramer kramer: die op de kermis komen met wagens en mensen die vodden opkopen  kramer (Hechtel) Kramer. [ZND 36 (1941)] III-3-1
krant gazet (<fr.): gezêt (Hechtel) krant [ZND 17 (1935)] III-3-1
kreeft krab: ook in ZND 28, 048  krab (Hechtel), kreeft: ook in ZND 28, 048  kreeft (Hechtel) kreeft [ZND 01 (1922)] III-2-3
krentenbaard scheurmond: in mondhoeken  schuuermond (Hechtel), zweertje: zwèrke (Hechtel) Uitslag, zweertjes op de lippen en de kin (krentenbaard, baardziekte). [N 107 (2001)] III-1-2