21271 |
markt |
markt:
dwêrs euver de mêrt (L352p Hechtel),
in `t midden van de mêrt (L352p Hechtel),
mâê.rt (L352p Hechtel),
rech euvere mert (L352p Hechtel),
rech overe mert (L352p Hechtel)
|
Dwars over de markt [ZND 23 (1937)] || In het midden van de markt. [ZND 38 (1942)] || markt [RND]
III-3-1
|
24945 |
marmer |
marmer:
marmeren beeld (L352p Hechtel),
marmeren bieêld (L352p Hechtel),
marremer (L352p Hechtel, ...
L352p Hechtel)
|
marmer [ZND 01 (1922)], [ZND 38 (1942)] || marmeren beeld [ZND 21 (1936)]
III-4-4
|
22739 |
marmeren beeld |
beeld:
marmeren beeld (L352p Hechtel),
marmeren bieêld (L352p Hechtel)
|
Een marmeren beeld. [ZND 21 (1936)]
III-3-2
|
32983 |
masteluin |
bontgoed:
bontgoed (L352p Hechtel),
masteluin:
masteluin (L352p Hechtel)
|
Menggewas, vooral rogge en tarwe dooreen; vroeger bakte men er brood van ("masteluinbrood"), nu wordt het alleen nog als groenvoer gezaaid. Indien het mengsel een andere samenstelling heeft dan rogge en tarwe, dan wordt dat in het lemma aangegeven. De opgaven "groenvoer" zijn in het lemma ''groenvoer'' (1.2.14) ondergebracht. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [koren], zie het lemma ''rogge'' (1.2.4), resp. ''graan, koren'' (1.2.1). [L 39, 15; L lijst graangewassen, 5; monogr.; add. uit L 48, 26; Lu 2, 26]
I-4
|
33044 |
mathaak |
pik:
pek (L352p Hechtel),
pikhaak:
pekhǭk (L352p Hechtel)
|
Doorgaans licht gebogen ijzeren tand aan een houten steel, die bij het maaien met de zicht gebruikt wordt om het graan bij het eigenlijke inkappen op te tillen en om het afgeslagen graan bij elkaar te trekken. In de volgende plaatsen geen specifieke benaming bekend: L 316, 317, 355, 356, 358, 363, 365, 366, 368, 413. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). Vergelijk ook de betekeniskaart 30 bij het lemma ''zicht'' (4.3.1) voor de geografische uitbreiding van pik in de betekenis "zicht" naast die van pik in de betekenis "mathaak". Zie afbeelding 5. [N 18, 72 en 73; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 10; L 45, 10; R 3, 66; Gwn 7, 5; monogr.; add. uit N 11, 88; N 15, 16c en 16g; A 4, 28; A 23, 16.2; L 20, 28; Lu 1, 16.2]
I-4
|
20909 |
mayonaise |
mayonaise:
màjjənéés (L352p Hechtel)
|
mayonaise [RND]
III-2-3
|
18235 |
medaillon |
medaille:
’n gaaë meda(e)lie (L352p Hechtel)
|
een gouden medaille [ZND 38 (1942)]
III-1-3
|
23744 |
medaillon met lam gods |
agnus dei:
agnus dei (L352p Hechtel)
|
Een hartvormig medaillon van was, waarop een lam met kruisvaan is afgebeeld. Dit medaillon werd gedragen [Agnus Dei, Lam Gods?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18855 |
medelijden |
compassie:
compassie (L352p Hechtel)
|
medelijden [ZND 33 (1940)]
III-1-4
|
18161 |
medicijn |
medicament:
middekemaente (L352p Hechtel),
pil:
pille (L352p Hechtel)
|
Medicijn, geneesmiddel (geneesmiddel, medicijn, medicament, (pillen)) [N 107 (2001)]
III-1-2
|