23682 |
meditatie |
meditatie (<fr.):
meditatie (L352p Hechtel)
|
Een meditatie, geestelijke overweging. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21038 |
meel |
meel:
mę̄l (L352p Hechtel)
|
Het gemalen, maar nog niet bewerkte graan. Het woordtype boulté, het voltooid deelwoord van het Waalse ɛboulterɛ, ɛbouleterɛ, ø̄builenø̄, duidt er mogelijkerwijs op dat het graan in de genoemde plaatsen al een bepaalde bewerking heeft ondergaan. Zie ook het lemma ɛgemalen, niet gezuiverd graanɛ in wld II.1, pag. 85.' [Wi 53; JG 1a; JG 1b; l monogr.; N O, 37b; Sche 49; Sche 55; Vds 144; Vds 145; Vds 159; Jan 151; Jan 167; Jan 242; Coe 152; Coe 217; Grof 153; Grof 176; monogr.; Vld; Jan 9; Jan 10; Jan 11; Jan 14; Coe 9; Coe 14; N O, 24a; A 42A, 40; N D, 23; A 42A, 36 add.; N O, 19b]
II-3
|
24422 |
meelworm, larve van de meeltor |
meelworm:
mēͅlwərəm (L352p Hechtel)
|
meeltor-larve, wormpje dat in (oude) meelvoorraden voorkomt [meelworm] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
25524 |
meelzeef |
meelzift:
[meel]zeft (L352p Hechtel),
zeef:
zēf (L352p Hechtel)
|
Handwerktuig waarmee men de grovere bestanddelen uit het meel kan zeven. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel ømeelŋ- het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 38b; N 18, 136; JG 1c; JG 2c; l 48, 35II; Lu 2, 35II; Grof 256; monogr.; JG 1b add.]
II-3
|
23583 |
meerstemmige mis |
muziekmis:
muziekmis (L352p Hechtel)
|
Een meerstemmige mis, muziekmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21273 |
meester |
meester:
Hai heelt veel van Vaijer en moeijer, van Pa en Moen, van Nonk en Tant, van miester en geboeren, van den tummermaan (L352p Hechtel),
mestə (L352p Hechtel),
mɛstər (L352p Hechtel)
|
(school)meester [RND] || Hij houdt veel van Vader en Moeder, van Pa en Moe, van Oom en Tante, van Meester en Buurman, van den Timmerman [ZND 44 (1946)] || onderwijzer; Hoe werd voor de 2e Wereldoorlog een onderwijzer van de lagere school genoemd? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
33337 |
meid, dienstmeid |
dienstmeid:
dēnstmɛ̄t (L352p Hechtel),
meid:
mɛi̯t (L352p Hechtel)
|
Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.]
I-6
|
24582 |
meidoorn |
doornheg:
zie ook ZND01, a-m en ZND24, 039b, apart ingevoerd
dorehaig (L352p Hechtel),
meidoorn:
zie ook ZND01, a-m en ZND24, 039b, apart ingevoerd
medoorn (L352p Hechtel),
steekbloemen:
zie ook ZND01, a-m en ZND24, 039b, apart ingevoerd
stèkbloemen (L352p Hechtel),
witte heggendoorn:
zie ook ZND01, a-m en ZND24, 039b, apart ingevoerd
heggedoren, witte — (L352p Hechtel)
|
haag- of meidoorn, met witte bloemen [ZND 24 (1937)]
III-4-3
|
24331 |
meikever |
eikenmulder:
ook in ZND 01u, 159 en ZND 16, 005;
eikemolder (L352p Hechtel)
|
meikever [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
18637 |
meisjespantalon met kanten pijpen |
kanten boks:
kánteboͅks (L352p Hechtel)
|
meisjespantalon (vero) met kanten pijpen die tot onder de knieën reiken [N 25 (1964)]
III-1-3
|