e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hechtel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
motor moteur: motø͂ͅr (Hechtel) motor [RND] III-3-1
motregen, fijne regen stofregen: stofrèger (Hechtel) stofregen [ZND 38 (1942)] III-4-4
motregenen, licht regenen fiezelen: het fiezelt (Hechtel), zeveren: zevərən, tzevərt (Hechtel) Motregenen. Vertaal in uw dialect: motregenen, het motregent (regenen met heel fijne druppels). [ZND 49 (1958)] || stofregenen [ZND 38 (1942)] III-4-4
muil muil: mǫlj (Hechtel) Zie afbeelding 2.9. [JG 1a, 1b] I-9
muilband domsnuit: dǫmsnǭt (Hechtel) Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] II-11
muilpeer slag in het gezicht: slaag in t gezicht (Hechtel), slag op het bakkes: Plat  slaag op zen bakkes (Hechtel), slag op het gezicht: slaag op zen gezicht (Hechtel), slag tegen het bakkes: slaoeg tegen zen bakkes (Hechtel) hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)] III-1-2
muis van de hand muis: moas (Hechtel) Muis van de hand: het onderste, vlezige deel van de duim (schenk). [N 109 (2001)] III-1-1
mulle grond gemullig land: gǝmølex lant (Hechtel) Droge losse grond, zonder kluiten. [N 27, 37a; monogr.] I-8
muts met pompon turkmuts: tu̯rkmu̯ts (Hechtel) muts, wollen spits toelopende ~ met pluim of kwast [N 25 (1964)] III-1-3
muts: algemeen muts: mu̯ts (Hechtel) muts, hoofddeksel zonder klep of stijve rand [klots, koetsj, pars] [N 25 (1964)] III-1-3