18020 |
niezen |
niezen:
Wanneer men verkouden is: snotten.
niezen (L352p Hechtel)
|
niezen [ZND 05 (1924)]
III-1-2
|
18122 |
nijdnagel |
hijwortel:
hēͅwoͅrtəl (L352p Hechtel)
|
Hoe noemt men een los stukje vel aan de rand van de nagel van van een vinger ? (Nederl. nij(d)nagel, dwangnagel, stroopnagel) [ZND 49 (1958)]
III-1-2
|
19455 |
noodbed, kermisbed |
paillasse (fr.) op de grond:
pajas opə grond (L352p Hechtel),
paljas:
paljas (L352p Hechtel, ...
L352p Hechtel),
strozak:
strōzak (L352p Hechtel)
|
noodbed, kermisbed [ZND 40 (1942)]
III-2-1
|
23670 |
noveen |
noveen (<lat.):
noveen (L352p Hechtel)
|
Een negendaagse godsvruchtoefening, novene, noveen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24903 |
ochtend (vanmorgen |
ochtend:
dezen mergen (L352p Hechtel),
dezen murgen (L352p Hechtel),
van ne murgen (L352p Hechtel),
vanne mùrgen (L352p Hechtel)
|
s morgens) [ZND 39 (1942)]
III-4-4
|
23639 |
offergang |
offergang:
offergank (L352p Hechtel)
|
De offergang, rondgang van de gelovigen rond het offerblok [offergank?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
even:
effen (L352p Hechtel),
eventjes:
effekes (L352p Hechtel)
|
even [ZND 34 (1940)]
III-4-4
|
23227 |
oksaal |
hoogzaal:
en schooen hogsoal (L352p Hechtel),
hogsoal (L352p Hechtel),
oksaal:
e schoen oksool (L352p Hechtel),
e schon oksoal mit e now ø͂ͅlger (L352p Hechtel)
|
Een schoon (d)oksaal (waar het orgel zich bevindt in de kerk). [ZND 39 (1942)] || Een schoon oksaal met een nieuw orgel. [ZND 05 (1924)]
III-3-3
|
17636 |
oksel |
oksel:
oksel (L352p Hechtel)
|
Oksel (oksel, onder de arm). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
26677 |
oliemolen |
slagmolen:
slā.x[molen] (L352p Hechtel)
|
Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.]
II-3
|