e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hechtel

Overzicht

Gevonden: 2679
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bezig zijn bezig zijn: zen bezig mit (Hechtel) bezig zijn [ZND 19a (1936)] III-1-4
bezoeken bezoeken: bezukken (Hechtel), bezûken (Hechtel) Kom mij eens bezoeken. [ZND 21 (1936)] III-3-1
bibberen bibberen: bibbere (Hechtel), rijderen: rayeren (Hechtel) beven, bibberen [ZND 21 (1936)] III-1-2
biddag bededag: beedaag (Hechtel) Een dag van aanbidding van het Allerheiligste in de loop van het jaar, per parochie verschillend [biddag, bèèjdaag?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bidden beden: beͅənə (Hechtel), ge moet bain (Hechtel), ge moet beën (Hechtel) Bidden, beden, zich beden [bidde, bèèje, zich bèèje, zich bèëne?]. [N 96B (1989)] || Ge moet bidden (in de kerk). [ZND 21 (1936)] III-3-3
bidden uit dankbaarheid: dankgebed dankgebed: dankgebed (Hechtel) Bidden uit dankbaarheid [danke?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bidstond bede-uur: beeuur (Hechtel) Een aanbiddingsuur of bidstonde, aan elk van de wijken of groeperingen van de parochie toegewezen gedurende deze aanbiddingsdagen [bidstond, bèèjstónd, be------nsjtónd?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bieden bieden: bi.ə (Hechtel), bieēn (Hechtel), bien (Hechtel) bieden [RND], [ZND 21 (1936)] III-3-1
bier bier: bīēr (Hechtel), verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) ook ZND 22 vr. 27a  bier (Hechtel) bier [RND], [ZND 06 (1924)] III-2-3
bieslook bieslook: biesloek (Hechtel) [ZND 34 (1940)] I-7