18052 |
pokdalig |
vol littekens:
vol lèttikkes (L352p Hechtel)
|
pokken: Door pokken geschonden, gezegd van de huid (mottig, pokkelig). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
19418 |
poken |
keuteren:
keuteren (L352p Hechtel, ...
L352p Hechtel),
peuteren:
peuteren (L352p Hechtel)
|
in de kachel poken [ZND 40 (1942)]
III-2-1
|
21569 |
politie |
police (fr.):
de pellis hëb hum aangehaen (L352p Hechtel)
|
De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)]
III-3-1
|
21437 |
politieagent |
bode:
veldwachter
boei (L352p Hechtel),
police (fr.):
ne police (L352p Hechtel),
polis (L352p Hechtel),
politieagent:
pelicieagent (L352p Hechtel)
|
Hoe heet << een politieagent >> ? [ZND 40 (1942)] || Politieagent. [ZND 05 (1924)]
III-3-1
|
17657 |
pols |
pols:
pols (L352p Hechtel)
|
Een pols: plaats boven het handgewricht [N 106 (2001)]
III-1-1
|
18292 |
polsmof |
armhaas:
errem hāāsen (L352p Hechtel),
mof:
mof (L352p Hechtel)
|
een polsmof - korte, gebreide stukken, die over de voorarm worden aangetrokken tegen de koude [ZND 34 (1940)]
III-1-3
|
18504 |
pompon van een muts |
poesje:
puske (L352p Hechtel)
|
pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
21520 |
ponjaard |
ponjaard (<fr.):
poenjaar (L352p Hechtel)
|
Ponjaard. [ZND 05 (1924)]
III-3-1
|
19474 |
pook |
stoofijzer:
stoofijzer (L352p Hechtel)
|
pook (gebogen ijzer om het vuur aan te porren, Fr. tisonnier) [ZND 05 (1924)]
III-2-1
|
19957 |
poort |
poort:
pōrt (L352p Hechtel)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|