e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hechtel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
prevelen sjoemelen: sjoemelen (Hechtel) Prevelen. [N 96B (1989)] III-3-3
prijzen (mv.) prijzen: prɛ.is (Hechtel) prijzen (mv.) [RND] III-3-2
prikkeldraad pikdraad: pekdrōi̯t (Hechtel), pikdrǭt (Hechtel) Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.] I-8
priktol dop: dop (Hechtel, ... ) Priktol (= werptol: door middel van een erom gewonden touw werpt men hem draaiend op de grond). [ZND 16 (1934)] III-3-2
proces-verbaal proces (<fr./lat.): gai kregt e proces (Hechtel) Proces-verbaal. [ZND 05 (1924)] III-3-1
profiteren er kans op zien: he hit er kans op gezien dat te doen (Hechtel), profiteren: van de gelègenheid proffiteeren (Hechtel), van de kans profeteeren (Hechtel), van de occasie profeteeren (Hechtel) Van de gelegenheid (occasie) profiteren. [ZND 40 (1942)] III-1-4
pronken de grote jan uithangen: de grutte jan oathange (Hechtel), de jan-mijn-voeten: Eig. kloeëten.  de jan mèn vuut oathangen (Hechtel), stoefen: stoefe (Hechtel) Pronken, prijken. In het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [stoefen, spiegelen, stansen] [N 114 (2002)] III-1-3
pronkveer op een hoed pluim: plaum, plumken (Hechtel), [p &gt; b]?  blōm (Hechtel) Pluim, pluimpje. [ZND 05 (1924)] || pronkveer op een hoed [N 25 (1964)] III-1-3
provisiekast, etenskast schap: sxāp (Hechtel) voorraad- of provisiekast [N 05A (1964)] III-2-1
pruik pruik: prèùk (Hechtel) Pruik. Kunstmatig vervaardigde haarbedekking, valse haardos [pruik, calotte, toupet] [N 114 (2002)] III-1-3