e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hechtel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vliegennet net: nęt (Hechtel), vliegenkleed: vligǝklīǝt (Hechtel), vliegennet: vligǝnęt (Hechtel) Fijnmazig net dat over een ingespannen paard wordt gehangen om het tegen vliegen te beschermen. [JG 1a, 1b, 2a, 2b; N 13, 82a] I-10
vlieggat, vliegspleet tijlkoot: tilkō.t (Hechtel) Opening aan de voorkant van korf en kast waardoor de bijen in en uit kunnen vliegen. Een vlieggat moet niet te hoog van de grond zijn en liefst niet gericht op de koudste windrichting. ''s Winters kan men het vlieggat in de korf dichtmaken met een rolletje stro met wilgebast omwonden. In de moderne kast werkt men met een vlieggatschuif om de vliegspleet af te sluiten. Wat betreft het woordtype "tijlgat" zij opgemerkt dat het woorddeel "tijl" moeilijk eenduidig is te etymologiseren. Bij het kiezen van de woordtypen heeft de redactie de verschillende verklaringen in het midden gelaten. Het grondwoord is ''ijlgat''. Met het voorafgaande lidwoord ''het'' werd de uitspraak door metanalyse ''tijlgat''. Dus ''tijlgat'' is ontstaan uit ''het ijlgat''. Of in dit lemma alle varianten van ''tijl-'' als metanalyse van ''het ijl-'' geīnterpreteerd kunnen worden, blijft echter een vraag. [N 63, 5a; N 63, 10b; N 63, 5b; Ge 37, 15; monogr.] II-6
vlinder pepelaar: pipelair (Hechtel), pipelair (fr. air) (Hechtel), pipelèr (Hechtel), pipəlɛ.r (Hechtel) vlinder [GV Gr (1935)], [ZND 16 (1934)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, pepel [RND] III-4-2
vlo (enk.) vlo: vlooi (Hechtel), vlōj (Hechtel) vlo (pulex irritans), enk. [DC 54 (1979)] || vlo (znw enk) [foekket, zjwarte riejer] [N 26 (1964)] III-4-2
vlo (mv., fon.) vlooien: vlooie (Hechtel), vlun: vly(3)̄j (Hechtel) vlo (pulex irritans), mv. [DC 54 (1979)] || vlo (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-2
vloertegel plavei: pləvēͅ (Hechtel) een grote rode of blauwe vloertegel [N 05A (1964)] III-2-1
vlug lopen er nogal uittrekken: he trèkt er nogaal oat (Hechtel), nogal een pees gaan: he gonk er nogaal n pees oat (Hechtel), vegen: he vèègt er nogaal oat (Hechtel) Snel lopen (rennen, koersen, vegen). [N 109 (2001)] III-1-2
vod vod: vod (Hechtel, ... ), vot (Hechtel) Vod. Met een vod afkuisen [ZND 37 (1941)] III-1-3
voddenkoopman kramer: die op de kermis komen met wagens en mensen die vodden opkopen  kramer (Hechtel) Kramer. [ZND 36 (1941)] III-3-1
voederbak voor de kippen voederbak: vui̯ǝrbak (Hechtel) De vaak gootvormige bak in het kippenhok waar men het kippenvoer indoet. [A 48, 16d] I-6