33631 |
waterput |
put:
pøt (L352p Hechtel, ...
L352p Hechtel)
|
[RND 08] [ZND 32 (1939)]
I-7
|
18123 |
waterzucht |
dikke benen:
dikke bieën, vuut (bv.) (L352p Hechtel),
dikke voeten:
dikke bieën, vuut (bv.) (L352p Hechtel)
|
Waterzucht: ziekelijke ophoping van vocht in het onderhuidse weefsel en in de lichaamsholten (zuch(t), het water, waterzuch(t), vocht). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
22860 |
weddenschap |
weddingschap:
wɛdiŋschap (L352p Hechtel)
|
weddenschap [RND]
III-3-2
|
29145 |
weefkamer |
kamertje:
kęmǝrkǝ (L352p Hechtel)
|
De kamer of het vertrek waarin geweven wordt en waar het spinnewiel of de weefstoel staat. Dat kan de keuken, de opkamer, de naaikamer of een kamer(tje) zijn. In dit lemma gaat het om een weefruimte in het huis. [N 39, 4; N 5A (I]
II-7
|
21518 |
weekblad? |
illustratie (<fr.):
illustratie (L352p Hechtel, ...
L352p Hechtel)
|
weekblad met veel prenten en fotos [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
23511 |
weekdienst |
weekdienst:
weekdienst (L352p Hechtel)
|
Een wekelijkse mis voor een overledene, weekdienst. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18166 |
weer genezen |
weer op de been:
wier op de bieën (L352p Hechtel),
weer op zijn effen:
wier op z`n effen (L352p Hechtel),
weer op zijn stokken:
wier op zen stekken (L352p Hechtel),
wier op zijn stekken (L352p Hechtel)
|
hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
17575 |
weerborstel |
dwarsborstel:
dwêrsborsel (L352p Hechtel)
|
Valse kruin; weerborstel. [N 109 (2001)]
III-1-1
|
25112 |
weerlichten |
flikkeren:
⁄t flikkert (L352p Hechtel)
|
weerlichten [ZND 21 (1936)]
III-4-4
|
23708 |
weesgegroet |
weesgegroet:
weesgegroet (L352p Hechtel)
|
Het gebed "Weesgegroet Maria", "Ave Maria", groetenis [jejruust zais(t) de Maria]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|