34655 |
bok van het rijtuig |
bok:
bǫk (L352p Hechtel)
|
Zitplaats voor de koetsier of de voerman. Alleen bij het rijtuig vormt de bok een vast onderdeel. Bij de kar en de wagen wordt soms een plank tussen de berries gelegd die als geïmproviseerde zitplaats dient. Uit vragenlijst N 101, waar gevraagd werd naar de zitplaats van de voerman van een rijtuig, kwamen vrijwel uitsluitend opgaven van het type bok. [N 17, 38a-b + 40 + add; N G, 58d; N 101, 18a; monogr.]
I-13
|
20517 |
bokking |
bokkem:
bukkem (L352p Hechtel),
bokking:
bokking (L352p Hechtel),
bukking (L352p Hechtel)
|
bokking, gerookte haring [ZND 24 (1937)]
III-2-3
|
18410 |
bolhoed: algemeen |
bolhoed:
boͅlhud (L352p Hechtel)
|
bolhoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18412 |
bolhoed: spotnamen |
hondshok:
honsdhok (L352p Hechtel)
|
bolhoed: spotbenamingen [ketspeng, tiets, hardhoutere] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
33500 |
bolster van de okkernoot |
boest:
boús (L352p Hechtel)
|
bolster (van) [ZND 33 (1940)]
I-7
|
23309 |
bonnet |
bonnet (<oudfr.):
benet (L352p Hechtel)
|
De bonnet van de priester. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18296 |
bont als apart kledingstuk |
pels:
ne peils (L352p Hechtel),
peͅls (L352p Hechtel),
pèls (L352p Hechtel)
|
pels (door dames om de hals gedragen) [ZND 40 (1942)]
III-1-3
|
17877 |
bont en blauw slaan |
kreupel slaan:
kreupel geslagen (L352p Hechtel),
paars en blauw slaan:
pairs en blouw geslagen (L352p Hechtel),
pers en blau geslagen (L352p Hechtel),
pers en bloo geslagen (L352p Hechtel),
pɛɛRz ɛn blao gəslāgən (L352p Hechtel)
|
bont en blauw geslagen [RND] || ze hebben hem paars en blauw geslagen (de echte dialectische uitdrukking opgeven) [ZND 40 (1942)]
III-1-2
|
22552 |
boog |
boog:
bo.ch (L352p Hechtel),
boog (L352p Hechtel, ...
L352p Hechtel)
|
boog [RND] || Hoe heet een boog dien de kinderen maken van een buigbaren stok en een koord? [ZND 32 (1939)]
III-3-2
|
24472 |
boom (alg.) |
boom:
buəm (L352p Hechtel)
|
boom [RND]
III-4-3
|