23610 |
evangelie |
evangelie:
evangelie (L352p Hechtel)
|
De tweede lezing, het evangelie [t evangillie, evangjillióm?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
32978 |
evene |
evie:
ē.vi (L352p Hechtel)
|
Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31]
I-4
|
19142 |
fatsoenlijk |
fatsoenlijk:
Des ne fatsoenlike mins (L352p Hechtel),
des⁄n fatsaunelijke minsch (L352p Hechtel),
Des⁄n fatsoenlaiken minsch (L352p Hechtel)
|
Dat is een fatsoenlijk mens. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
22431 |
feest |
feest:
fist (L352p Hechtel, ...
L352p Hechtel,
L352p Hechtel),
het feest verliep zonder dat er een lied gezongen werd (L352p Hechtel)
|
Feest: het feest verliep, zonder dat er een lied werd gezongen. [ZND 46 (1946)] || Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)]
III-3-2
|
23275 |
feestdag van sint-maarten |
sint-maart:
sint mert (L352p Hechtel)
|
Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)]
III-3-3
|
23615 |
feestpredicatie |
feestsermoen (<fr.):
feestsermoeen (L352p Hechtel)
|
Een feestpredikatie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21127 |
fiets |
velo:
vèlo (L352p Hechtel),
klemtoon op ie
die vieloo (L352p Hechtel),
mannelijk
ne vilo (L352p Hechtel),
ve is stom
de velo (L352p Hechtel)
|
fiets [ZND 44 (1946)] || Fiets. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
33688 |
fijn droog stof |
stofzand:
stofzand (L352p Hechtel)
|
Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c]
I-8
|
18121 |
fijt |
fijt:
fait (L352p Hechtel),
fèt (L352p Hechtel),
fêt (L352p Hechtel)
|
ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
34242 |
filter in de melkzeef |
zijdoek:
zęi̯duk (L352p Hechtel)
|
In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.]
I-11
|