e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hechtel

Overzicht

Gevonden: 2679
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gehucht gehucht: gehucht (Hechtel, ... ) gehucht [ZND 23 (1937)] III-3-1
geit geit: gai̯t (Hechtel), gē̜.t (Hechtel) Geit in het algemeen. Ten aanzien van germ merken enkele informanten (L 292 (Heythuysen), Q 99 (Meerssen), 111* (Ransdaal)) op dat hiermee een vrouwelijke geit wordt bedoeld. Zie afbeelding 7. [N 77, 74; L 14, 32; A 9, 20; JG 1a, 1b; Wi 7; NE I, 16; AGV, m3; Gwn 5, 13; Vld.; monogr.; S, Q 105 add.; S 10, add.] I-12
geitestal geitestal: gē̜ ̞tǝ[stal] (Hechtel) De ruimte in de stal waar de geiten zich bevinden. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [L 38, 29; A 10, 9g; monogr.] I-6
geknield zitten knielen: knielen (Hechtel) (onder de consecratie) knielen, geknield zitten, op de knieën zitten [óp en kneije zitse?]. [N 96B (1989)] III-3-3
geknotte wilg soets: soets (Hechtel, ... ), wilg: wilg (Hechtel, ... ) knotwilg [ZND 36 (1941)] || knotwilg (de boom, vooral een wilg, waarvan de takken afgehakt werden en waarop dan dunne twijgen uitschieten. Ze staan vooral langs sloten) [ZND 36 (1941)] III-4-3
gekruld haar gekruld haar: gekrold haor (Hechtel), gekrolde hoar (Hechtel), krullen: krollen (Hechtel) hij heeft gekruld haar [ZND 35 (1941)] III-1-1
geld geld: ge moet geld hemmen om te kunnen betaailen (Hechtel), geld (Hechtel, ... ), hai is vaijer zennen jas en moeijer heur geld, vaijer zen kauw en Vaijer zennen hond (Hechtel), hè moet geld hemmen om kunnen te betaailen (Hechtel), moejer bai wie moet ich geld halen (Hechtel), oe moet geld hemmen um te kunnen betalen (Hechtel), xaelt (Hechtel), ai zoals in aimer  ich bin me geld kwait (Hechtel) geld [RND], [ZND 14 (1926)], [ZND 44 (1946)] || Hier is vader zn jas en moeder haar geld; vader zn doe en vader zn hond [ZND 44 (1946)] || Hoe zegt ge in uw dialect: "ge moet geld hebben om kunnen te betalen"of "ge moet geld hebben om te kunnen betalen"? De gehele uitdrukking weergeven. [ZND 36 (1941)] || Ik ben mijn geld kwijt [ZND 29 (1938)] || Moeder, bij wie moet ik geld halen ? [ZND 44 (1946)] III-3-1
gele lupine lupinen: ly`pinǝ (Hechtel) Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.] I-5
gelezen mis leesmis: leesmes (Hechtel) Een gelezen, stille mis [lèèsmis, sjtil mès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gelijken (op) er op trekken: er op trekken (Hechtel), gelijken: gelaiken (Hechtel) gelijken [ZND 25 (1941)] III-4-4