| 20408 |
gepensioneerd (zijn) |
gepensioneerd:
znd 35, 65
gepensionneerd (L352p Hechtel),
pensioen hebben:
znd 35, 65
hit pensioen (L352p Hechtel)
|
gepensioneerd; hij is -; op pensioen gesteld [ZND 35 (1941)]
III-2-2
|
| 34057 |
geprimeerde stier |
prijsstier:
prē.sstīr (L352p Hechtel)
|
Stier die prijzen en andere bekroningen heeft behaald. [JG 1a, 1b]
I-11
|
| 19091 |
gerieflijk |
gerieflijk:
gerieflijk hos (L352p Hechtel),
⁄n geriefelijk hoas (L352p Hechtel)
|
Gerieflijk huis. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
| 34240 |
geronnen melk |
zure melk:
zūr mɛlk (L352p Hechtel)
|
Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.]
I-11
|
| 20912 |
gerookt spek |
gerookt spek:
gerukt spek (L352p Hechtel),
gə’røkt ’spɛk (L352p Hechtel)
|
spek dat gerookt is [DC 48 (1973)]
III-2-3
|
| 32979 |
gerst |
gerst:
g˙ɛrst (L352p Hechtel)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
| 21100 |
gerstebier |
gerstebier:
gerstebier (L352p Hechtel)
|
gerstenbier [ZND 24 (1937)]
III-2-3
|
| 21595 |
geschiedenis |
geschiedje:
in geschieke vertèllen (L352p Hechtel),
historie:
n historie vertâîllen (L352p Hechtel),
vertelseltje:
e verteͅlseke verteͅllen (L352p Hechtel)
|
Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)]
III-3-1
|
| 34394 |
gesneden mannelijk schaap |
gesneden kas:
gǝsnē.ǝ kāǝs (L352p Hechtel)
|
[N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.]
I-12
|
| 34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bɛ̄.rǝx (L352p Hechtel),
bɛ̄rx (L352p Hechtel)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|