e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hechtel

Overzicht

Gevonden: 2679
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hengst hengst: hęŋst (Hechtel) Ongesneden mannelijk paard. [JG 1a, 1b; A 4, 2b; L 20, 2b; L 39, 42; L A1, 166; S 27; Wi 8; monogr.] I-9
hengstveulen hengsteveulen: hęŋstǝvø̄.lǝ (Hechtel) Het mannelijk jong van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 3a] I-9
herdershond schaapshond: sxopsho.nt (Hechtel) Hond van verschillend ras die door de herder wordt gebruikt ter bewaking van de schaapskudde. [N 7, 68; N 78, 21a; L 6, 30; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
herdersschopje vork: vø̜.rǝk (Hechtel) Schop, stok of staf waarmee de herder zand of steentjes naar de schapen werpt om ze in het gelid te houden. [N 18, 11; N 78, 10a; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
herik herik: herek (Hechtel) Sinapis arvensis L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en in open bermen met goudgele bijeenstaande bloempjes en zaden in de vorm van zeer dunne opstaande boontjes. Het bloeit van mei tot september. De lengte varieert van 30 tot 80 cm. Het is ook bekend onder de oude naam krodde of wilde mosterd. Dit onkruid wordt vaak verward met knopherik (Raphanus raphanistrum L.), waar het sterk op lijkt. Knopherik komt meer voor op zandige akkers en bermen, terwijl de zaden groter zijn evenals de bloempjes, waarvan de kleur kan variëren van wit tot donkergeel en paars. Het bloeit van juli tot augustus en wordt 20 tot 60 cm hoog. Bij de opgaven wordt door een aantal informanten op dit verschil gewezen. Melm is droge akkergrond. Zie Goossens 1964; 1970 en 1988, 95-108. [N C, 2; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 17, 12; A 43, 12; monogr.] I-5
herkauwen herkauwen: hɛrkau̯wǝn (Hechtel), irken: erekǝn (Hechtel), erkǝn (Hechtel) Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.] I-11
hersenen hersens: horsens (Hechtel), horsenə (Hechtel), Of horses?  harses (Hechtel) de hersenen (in het hoofd) [ZND 26 (1937)] || Hersenen [DC 58 (1983)] III-1-1
het einde van zijn leven het end van zijn leven: het en va zen laiven (Hechtel), het laatste end van leven: ’t lèste end van lève (Hechtel), het laatste van zijn leven: ’t leste van zen leiven (Hechtel) op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2
het gras maaien (het) gras afmaaien: graais afmaain (Hechtel), het gras aafmēn (Hechtel), \"e\"een beetje rekken.  het graais afmen (Hechtel) het gras afmaaien [ZND 35 (1941)] III-2-1
het heilig hartbeeld laten introniseren beeld van het heilig hart: bieeld van t heilig hart (Hechtel), laten wijden: t h hart in t hoos laten wijen (Hechtel) Een beeld van een heilige, gemaakt van hout, aardewerk, gips e.d. [N 96B (1989)] || Een beeld van het H.Hart in het huisgezin laten introniseren, d.w.z. plechtig een ereplaats geven, door een parochiegeestelijke, wanneer die op huisbezoek komt. [N 96B (1989)] III-3-3