e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hechtel

Overzicht

Gevonden: 2679
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
houtmolm molm: molm (Hechtel) pulver van houtworm [DC 42b (1967)] III-2-1
houtrong bok: bǫk (Hechtel) Werd vooraan op de hoogkar geplaatst wanneer men hout wilde vervoeren. De houtrong bestaat uit een rongblok, twee rongstokken en een raam. De twee rongstokken bevinden zich aan weerszijden van het rongblok; het rechthoekig of trapeziumvormig raam staat in het midden op het rongblok. Dit raam beschermt het paard tegen de druk van de lading, terwijl de rongen de lading op haar plaats houden. Hoewel bij heel wat opgaven een betekenisaanduiding gegeven wordt, is het vaak onduidelijk of twijfelachtig wat er precies bedoeld wordt, omdat sommige woordtypen zowel als benaming voor "houtrong in zijn geheel" als voor "rongblok" en "raam" voorkomen. Toch is hier gekozen voor een vierdeling van het lemma: de opgaven waarbij geen betekenisindicatie gegeven werd, zijn vooraan geplaatst; de opgaven waarbij die indicatie er wel was, zijn naargelang de betekenis ondergebracht onder A. de houtrong in zijn geheel, B. het rongblok of C. het raam. [N 17, 7a-b + 40 + add; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2c] I-13
houtskool voor het wierookvat houtskool: hootkool (Hechtel) Houtskool, kooltjes voor het wierookvat [költjes, köölkes, krichelskoaële, holtskaol?]. [N 96B (1989)] III-3-3
houtsplinter splinster: splenstǝr (Hechtel) Afgesprongen of afgeslagen klein stukje hout. [N 55, 188a-b; RND 6; L monogr.; monogr.] II-12
houtworm houtworm: haotwerm (Hechtel), memel: mēməl (Hechtel) houtworm, memel [ZND 38 (1942)] || wormpje dat gangen graaft in het hout van meubels enz. [meemel, muitel, meutel] [N 26 (1964)] III-4-2
huichelaar heimelijke, een -: aimer  haimeliken (Hechtel), schijnheilige: des ne schènhellige (Hechtel), valserik: valserik (Hechtel) huichelaar (schijnheilige, enz.) [ZND 24 (1937)] III-1-4
huid vel: vēͅl (Hechtel), (mv)  vɛls (Hechtel) [L 29, 44]de huid (van de mens) [ZND 29 (1938)] I-11, III-1-1
huidschilfers pelletjes: pèllekes oppe kop (Hechtel) Schilfers op de huid (pellen, schillen, schubben). [N 109 (2001)] III-1-2
huiduitslag uitslag: oatslag (Hechtel) Huiduitslag: plaatselijke verandering van de huid in de vorm van vlekken, pukkeltjes, etc. (uitslag, pukkels, broebels). [N 107 (2001)] III-1-2
huif van de huifkar huif: hǫu̯f (Hechtel) Kap van de huifkar. Deze kap wordt over hoepels getrokken, die vooraf op een hooikar gezet worden. [N 17, 10b; S 15; Wi 17; L 27, 32; L 1a-m; monogr] I-13