e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heek

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wesp wesp: wisp (Heek) wesp [SGV (1914)] III-4-2
wezel wezel: wezel (Heek) wezel [SGV (1914)] III-4-2
wieden, algemeen geden: gē̜ (Heek) Onkruid bestrijden in het algemeen, ongeacht de manier waarop of het gereedschap waarmee dat gebeurt. Vergelijk ook de meer specifieke handelingen in de andere lemmaɛs van deze paragraaf. De benamingen voor het object onkruid, dat in de woordtypen tussen haken is geplaatst, vindt men in het lemma Onkruid, Algemeen. [N 15, 2; N Q, 11b; JG 1a, 1b, 2c; A 47, 11b; L B2, 272; L 8, 92; S 43, Wi 39; monogr.; add. uit N 18, 8b; A 39, 1b] I-5
wieg wieg: weeg (Heek) wieg [SGV (1914)] III-2-2
wiel rad: rāt (Heek), meervoud  rār (Heek) Algemene benaming voor het wiel van een kar of een wagen. De karren en wagens hebben aanvankelijk houten wielen met daarrond een ijzeren band, om slijtage tegen te gaan. Na de tweede wereldoorlog werden deze houten wielen geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. Afhankelijk van de omtrek heeft een wiel tien tot veertien spaken. [N 17, 57a-b + add; N 18, 99 + add; N G, 4; JG 1a + 1b; Gi 1,1; L 20, 21; L 38, 41; A 2, 60; A 4, 21; A 43, 1a-b; Wi 5; S 29; monogr.] I-13
wijden wijden: wieje (Heek) wijden [SGV (1914)] III-3-3
wijn wijn: wīēn (Heek) wijn [SGV (1914)] III-2-3
wijnazijn wijnazijn: wīēnazīēn (Heek) wijnazijn [SGV (1914)] III-2-3
wijnstok, wingerd wijndruivenstruik: wiendroevesjtroek (Heek, ... ) [SGV (1914)]wingerd [SGV (1914)] I-7
wilde gans wilde gans: en wil gaaus (Heek) wilde [v] [een ~ gans] [SGV (1914)] III-4-1