e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heek

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wilde roos (hondsroos, enz.) wilde rozenstruik: wille roze sjtroek (Heek) eglentier [SGV (1914)] III-4-3
willen willen: wille (Heek) willen [SGV (1914)] III-1-4
wind (alg.) wind: wint (Heek) wind [SGV (1914)] III-4-4
winderig weer vol wind: vol wind (Heek) winderig [SGV (1914)] III-4-4
winkelhaak winkelhaak: weŋkelhǭk (Heek), winkelhoak (Heek) Rechthoekige scheur in een kledingstuk. Een mogelijk verklaring van het woordtype vijf (c.q. fünf) geeft het WNT (XXI, pag. 536 s.v. ɛvijfɛ 4): ø̄Wat den vorm heeft van een cijfer ɛvijfɛ. Gewest. in het Zuiden als ben. voor een winkelhaak (scheur), die aan een Romeinse V doet denkenø̄.' [N 59, 192b; N 62, 43b; N 62, 43c; Gi 1.IV, 11; MW; S 44; monogr.] || winkelhaak [SGV (1914)] II-7, III-1-3
winterwortelen moren: mōrǝ (Heek), wortelen: wortǝlǝ (Heek) Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.] I-5
wispelturig onrust: ongeras (Heek) wispelturig [SGV (1914)] III-1-4
witte kwikstaart akkermannetje: akkermenneke (Heek), langstaartje: lanksjtĕrtje (Heek) kwikstaart [SGV (1914)] III-4-1
wittebrood weg: wèk (Heek) wittebrood [SGV (1914)] III-2-3
woensdagx goensdag: goonstig (Heek) Woensdag [SGV (1914)] III-4-4