e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heek

Overzicht

Gevonden: 1225
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drenzen granden: granke (Heek) drenzen [SGV (1914)] III-1-4
driftig giftig: guuftig (Heek) driftig [SGV (1914)] III-1-4
drijftol kokkerel: koekerel (Heek) drijftol [SGV (1914)] III-3-2
droesem grondselen: gronsele (Heek) droesem [SGV (1914)] III-2-3
dronken zat: zaat (Heek) zat [SGV (1914)] III-2-3
druilerig en koud weer nat (weer): ene nate zomer (Heek, ... ), naat (Heek) nat [SGV (1914)] || natte [een ~ zomer] [SGV (1914)] || zomer [een natte ~ ] [SGV (1914)] III-4-4
druipen van de regen druppen: dröppe (Heek), hê dröpde van de rênge (Heek, ... ), hê dröpt van de rênge (Heek, ... ) droop hij ~ van den regen [SGV (1914)] || druipen [SGV (1914)] || druipt [hij ~ van den regen] [SGV (1914)] || regen [hij droop van den ~ ] [SGV (1914)] || regen [hij druipt van den ~] [SGV (1914)] III-4-4
druiventros druiventros: droeventros (Heek) druiventros [SGV (1914)] I-7
drukte, gedoe rei: (drukte).  rej (Heek) gedoente [SGV (1914)] III-1-4
duif (alg.) duif: doef (Heek) Duif [SGV (1914)] III-3-2